Toyota 02-8FGF15 Operator's Manual page 363

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
05_A5028-0EA04_Nl.fm 50 ページ 2012年12月6日 木曜日 午後12時2分
nl-50
Motorinspectie
Start de motor en warm deze vol-
doende op.
1.
Controleer iedere meter en indica-
tie op afwijkingen.
2.
Controleer of de motor een nor-
maal geluid en normale vibratie
produceert.
3.
Controleer of de kleur van het uit-
laatgas normaal is.
Kleurloze of lichtblauwe uitlaat-
gassen wijzen op een complete ver-
branding;
zwarte
uitlaatgassen
wijzen op onvolledige verbranding;
witte uitlaatgassen wijzen op de
verbranding van olie omdat dit in
de cilinders terecht is gekomen.
Waarschuwing
• Indien uitlaatgassen worden ingea-
demd, kan dit ernstige verwonden
veroorzaken. Zorg voor voldoende
ventilatie als u de motor moet star-
ten in een gebouw of afgesloten
ruimte.
• De carburateur van de benzinemotor
is uitgerust met een automatische
choke die ervoor zorgt dat de motor
een tijdje stationair blijft draaien op
relatief hoge snelheid.
Dit is geen reden tot verontrusting,
de motor gaat over op een normaal
toerental als deze warm genoeg is.
Ladinghanteringssysteem
1.
Controleer de vorkinstallatie op
scheuren en verbuigingen.
2.
Controleer de mast op vervor-
ming, controleer de kettingspan-
ning en controleer of er olie uit de
cilinders en pijpen lekt.
3.
Bedien de hef- en kantelhendels
om hun werking te controleren.
Neem contact op met de Toyota
dealer voor een inspectie als er
een afwijking wordt
geconsta-
teerd.
Tijdens langzaam rijden
Ontkoppelen en slippen
Trap het inching-pedaal in en contro-
leer het ontkoppelen tijdens het rijden.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de versnellingspook of
bedieningshendel goed werkt in iedere
versnelling en voer dan bovenstaande
inspectie uit terwijl u langzaam rijdt.
Remeffectiviteit
Inspecteer of er afwijkingen zijn als
het rempedaal wordt ingedrukt of als
alleen de remmen aan de zijkant wer-
ken.
Activeer de parkeerrem en zorg ervoor
dat het voertuig kan worden gestopt
en dat deze dan ook geparkeerd blijft.
Waarschuwing
Stop het voertuig meteen als u afwijkin-
gen bespeurt en laat het voertuig inspec-
teren door de Toyota dealer.
Inspectie stuurwiel
Opmerking:
Voer een inspectie uit nadat u de
motor hebt gestart.
1.
Controleer
de
speling
op
het
stuurwiel waarbij het achterwiel
recht vooruit staat.
Opmerking:
Zie het hoofdstuk onderhoudsgege-
vens voor de standaardspeling van het
stuurwiel.
2.
Draai
het
stuurwiel
rond
en
beweeg het op en neer om te con-
troleren of het goed vastzit.
3.
Druk op de claxon om te controle-
ren of deze normaal klinkt.
4.
Neem contact op met de Toyota
dealer voor een inspectie als u een
afwijking constateert.
Inspectie besturing
Draai het stuurwiel naar links en
rechts terwijl u het voertuig langzaam
laat rijden in een veilige omgeving; zo
kunt u controleren of u afwijkende
bewegingen bespeurt.
SAS-systeem inspecteren
Controleer het SAS-systeem om ervoor
te zorgen dat het goed functioneert.
Controleer de mast om ervoor te zor-
gen dat deze goed kan worden gekan-
teld
(voorwaarts,
achterwaarts,
omhoog). Zorg er daarnaast voor dat
de mast automatisch stopt op zijn
horizontale positie.
Waarschuwing
Stop het gebruik van het voertuig
onmiddellijk en neem contact op met
de Toyota dealer voor een inspectie als
u merkt dat er iets ook maar enigzins
afwijkt
of
als
het
diagnoselampje
oplicht of knippert, of als er een fout-
code verschijnt op de urenteller (in het
geval van dieseluitvoeringen kan het
diagnoselampje oplichten tijdens het
opwarmen van de motor na een koude
start, maar dit duidt niet op een afwij-
king).

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents