Toyota 02-8FGF15 Operator's Manual page 317

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
05_A5028-0EA04_Nl.fm 4 ページ 2012年12月6日 木曜日 午後12時2分
Waarschuwing
• Zelfs als de lading zich binnen het
toegestane kantelbereik bevindt,
mag u de mast nooit voorbij zijn
verticale positie kantelen. Het
voertuig kan dan namelijk omver-
vallen en de voorwaartse en ach-
terwaartse
stabiliteit
verliezen.
Kantel de mast nooit voorwaarts
terwijl deze een lading heft.
• Een aantal speciale modellen waarop
een zwaar hulpstuk is gemonteerd, is
mogelijk niet uitgerust met de automa-
tische
voorwaartse
mastkantelcon-
trole. Vraag dit vooraf na bij een Toyota
dealer.
• Zodra u een hulpstuk op een vorkhef-
truck hebt gemonteerd of vervangen,
kunt u een Toyota dealer vragen een
inspectie uit te voeren.
• Als u om en om twee of meer verwijder-
bare hulpstukken gebruikt, dient de
zwaarste te worden gebruikt voor de
aanpassing (SAS-instelling). Neem con-
tact op met een Toyota dealer voor hulp
bij aanpassingen.
• Als u een hulpstuk op een model zonder
vork aanbrengt, moet dit hulpstuk com-
patibel zijn met het model. Neem con-
tact op met een Toyota dealer voor hulp
bij aanpassingen.
Opmerking:
Als de vork zich op maximale hoogte bevindt,
kan er hoge druk (ontlastingsdruk) blijven in
de hefcilinder. Deze hoge druk zorgt ervoor dat
het voertuig functioneert alsof er een hoge
lading is, terwijl er geen lading aanwezig is. Als
gevolg hiervan kan de mast niet verder voor-
waarts worden gekanteld. In dit geval moet u
de vork enigszins verlagen (om de druk af te
laten) en daarna kan de mast voorwaarts wor-
den gekanteld.
Actieve controle achterwaartse
kantelsnelheid van de mast
• Op hoge hoogte heeft de mast een achter-
waartse controle van de kantelsnelheid
(vertraging), ongeacht de lading. Als u de
hoogte verlaagt terwijl u de mast naar ach-
teren gekanteld houdt, zal de gecontro-
leerde snelheid niet veranderen.
nl-4
• Op lage hoogte kan de mast worden gekan-
teld op volle snelheid, ook al is het voertuig
geladen. Als de mast achterwaarts is
gekanteld op lage hoogte en de knopscha-
kelaar van de kantelhefboom wordt inge-
drukt,
wordt
de
snelheid
van
de
achterwaartse kanteling de hele tijd ver-
traagd zolang de knopschakelaar van de
kantelhefboom is ingedrukt (geldt niet voor
modellen met minihendel of joystick).
• Als de lage hefhoogte dan wordt gewijzigd
naar een hoge hefhoogte en de mast ach-
terwaarts wordt gekanteld, zal de gecontro-
leerde snelheid niet worden opgeheven
zolang de knopschakelaar van de kantel-
hefboom is ingedrukt. De mast kan achter-
waarts worden gekanteld op volle snelle
snelheid zolang de knopschakelaar van de
kantelhefboom niet wordt ingedrukt.
Hefvergrendeling met behulp
van contactsleutel
Als de motor is uitgeschakeld (contactsleutel
op OFF) kan de vork niet naar beneden.
Maar in de normale stand en met de con-
tactsleutel op ON kan de vork worden ver-
laagd, zelfs als de motor is uitgeschakeld.
(geldt niet voor modellen met minihendel of
joystick).
Actieve besturingssynchronisatie
Als de stuurwielknop niet dezelfde hoek heeft
als de wielen, is het voertuig uit positie en
wordt dit automatisch gecorrigeerd als u aan
het stuurwiel draait. De knop wordt dus in een
constante positie gehouden ten opzichte van
de wielen.
Indien SAS-functies niet werken:
De SAS-modellen zijn uitgerust met een
regelaar, sensoren en diverse bekrach-
tigers. Indien een ervan niet normaal
werkt, betekent dit:
• dat de stuurwielknop uit positie is en niet
kan worden gecorrigeerd;
• dat functies als automatische vorknivelle-
ringscontrole, actieve controle van de voor-
ste mastkantelhoek, actieve controle van
de achterste mastkantelhoek niet kunnen
worden gebruikt;
• dat de zwaaivergrendeling mogelijk niet is
ontgrendeld.
Indien een van de bovenstaande gebeurtenis-
sen plaatsvindt:
• zal een diagnoselampje oplichten of
knipperen;
• wordt een foutcode weergegeven in
de urenteller.
Op deze manier wordt de operator
geïnformeerd. In dergelijke gevallen
dient u het voertuig op een veilige
plek te zetten en een Toyota dealer
te vragen het voertuig te inspecteren
en repareren.
Te
ondernemen
acties
in
noodgevallen
Zet het voertuig op een veilige plek en vraag
een Toyota dealer om het voertuig te repare-
ren.
Indien er zich een situatie voordoet die anders
is dan bij normaal gebruik (het voertuig wil
bijvoorbeeld niet starten) vraag dan een Toyota
dealer om een inspectie uit te voeren.
Opmerking:
Zodra het controleniveau van een koppelom-
vormeruitvoering abnormaal is, is het niet
mogelijk het voertuig manueel te gebruiken en
moet het worden weggesleept.
OPS-systeem
Het OPS (Operator Presence Sensing) Systeem
voorkomt het rijden en het heffen van ladingen
als de operator niet in de bestuurdersstoel zit.
Als de operator de bestuurdersstoel verlaat
terwijl het voertuig actief is, zal de OPS-indi-
catie oplichten en klinkt er 1 seconde lang een
zoemer om de operator te waarschuwen dat
het OPS-systeem wordt geactiveerd. Als de
operator langer dan 2 seconden niet in de
bestuurdersstoel zit, wordt het OPS-systeem
geactiveerd en worden alle bewegingen
gestopt. Maar als de operator binnen 2 se-
conden weer in de bestuurdersstoel gaat zit-
ten, zal het OPS-systeem niet worden geac-
tiveerd en kunnen de bewegingen van het
voertuig worden voortgezet.
Als er zich iets abnormaals voordoet in het
OPS-systeem zal het diagnoselampje oplichten
om de operator te waarschuwen. In een
dergelijk geval heeft het OPS-systeem mogelijk
een storing. Neem contact op met een Toyota
dealer voor een inspectie.
Deze vorkheftruck is uitgerust met een OPS
(Operator Presence Sensing) systeem. Voordat
u de vorkheftruck gebruikt dient u te contro-
leren of iedere functie van het systeem correct
functioneert.
OPS-functies tijdens het rijden
Als de operator de bestuurdersstoel verlaat
terwijl het voertuig beweegt, licht de OPS-indi-
catie op en twee seconden later stopt het voer-
tuig alle bewegingen. Maar dit betekent niet
dat de remmen van het voertuig actief zijn (als
de operator binnen 2 seconden weer in de
bestuurdersstoel zit, kan het rijden worden
voortgezet).
Als het OPS-systeem is geactiveerd terwijl u
bergopwaarts rijdt, wordt de aansturing van
de voorste wielen gestopt en zal het voertuig
naar beneden rollen. Om dit te voorkomen
dient u te allen tijde in de bestuurdersstoel te
blijven zitten.
Als er meer dan 2 seconden zijn verstreken,
gebruik dan de rem, zet de bedieningshendel in
de neutrale stand en ga weer in de stoel zitten.
OPS-functie voor het hanteren
van ladingen
Vorkheftrucks met een standaardhendel
Als de operator de bestuurdersstoel ver-
laat terwijl het voertuig beweegt, licht
de OPS-indicatie op en twee seconden
later stopt het voertuig alle bewegingen
(als de operator binnen 2 seconden
weer in de bestuurdersstoel zit, kan het
hanteren van ladingen worden voort-
gezet). Als de operator de stoel verlaat
terwijl de hendel wordt gebruikt, kan
het laden nog 2 tot 4 seconden worden
voortgezet.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents