COOK Medical Evolution Instructions For Use Manual page 33

Esophageal stent system partially covered/fully covered
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 3
belang voor het plaatsen van de stent.
3. Voer een 0,035 inch (0,89 mm) voerdraad (de flexibele tip eerst) op door het werkkanaal en
de strictuur tot de voerdraad fluoroscopisch zichtbaar in de maag ligt. Laat de voerdraad in
positie en verwijder de endoscoop.
Afbeeldingen
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Verwijder de beschermslang van de stent.
2. Introduceer het introductiesysteem onder fluoroscopische controle over de vooraf
gepositioneerde voerdraad en voer het systeem met kleine eindjes tegelijk onder
fluoroscopische controle op in de oesofagus.
3. Zorg ervoor dat de stent de strictuur na ontplooiing overbrugt door de radiopake
markeringen op de binnenste katheter onder fluoroscopische controle voorbij de uiterste
randen van de te overbruggen strictuur te positioneren.
4. Controleer fluoroscopisch of de stent zich in de gewenste positie bevindt en ontplooi de
stent door de rode veiligheid van de handgreep te verwijderen. (Zie afb. 1)
5. Ontplooi de stent verder door de trekker in te drukken. NB: Elke keer dat de trekker over een
bepaalde afstand wordt ingedrukt, wordt de stent met dezelfde afstand ontplooid.
6. Als de stent tijdens het ontplooien moet worden gerepositioneerd, is het mogelijk de stent
terug te nemen. NB: De stent kan echter niet meer worden teruggenomen nadat het punt
gepasseerd is waarna geen terugkeer mogelijk is; dit is het geval wanneer de rode markering
boven op de introducer de indicator voor dit punt op de handgreep gepasseerd is. (Zie afb. 2)
7. De stent wordt als volgt teruggenomen: Duw de richtingsknop op de zijkant van het
introductiesyteem naar de tegenoverliggende kant. (Zie
afb. 3) NB: Houd de duim op de knop wanneer de trekker voor de eerste keer voor het
terugnemen wordt ingedrukt.
8. Druk de trekker zo ver in als nodig is om de stent over de gewenste afstand terug te nemen.
9. Het ontplooien wordt hervat door de knop weer naar de tegenoverliggende kant te duwen
en de duim tijdens het eerste indrukken van de trekker op de knop te houden. (Zie afb. 4)
10. Trek de veiligheidsdraad uit de plaatsingshandgreep bij de voerdraadpoort wanneer de
stent het punt waarna geen terugkeer mogelijk is gepasseerd is. (Zie afb. 5)
11. Ontplooi de stent verder door de trekker in te drukken.
12. Controleer na ontplooiing fluoroscopisch of de stent geheel geëxpandeerd is. Nadat
volledige expansie bevestigd is, kan het introductiesysteem veilig worden verwijderd. NB:
U kunt de endoscoop inbrengen en opvoeren tot de bovenste rand van de stent om de
plaatsing en doorgankelijkheid van de stent endoscopisch te verifiëren. Waarschuwing:
Breng de endoscoop niet in de stent in omdat dislocatie kan optreden.
Voor een gedeeltelijk bedekte stent:
13. Met behulp van de roestvrijstalen/witte lasso aan het proximale uiteinde van de stent
33

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents