ZOLL Cool Line CL-2295AE/8700-0781-40 Instructions For Use Manual page 48

Intravascular heat exchange catheter kit
Table of Contents

Advertisement

De integriteit van de katheter controleren
1.
Leg de console stil.
2.
Koppel de opstartkit los van de katheter. Plaats op aseptische
wijze op de juiste manier een dop op de katheter en de opstartkit.
3.
Vul een spuit van 10 ml met sliptip met steriele fysiologische
zoutoplossing.
4.
Sluit de spuit aan op de IN-luerconnector van de katheter en maak
de OUT-dop los. Infundeer 10 ml fysiologische zoutoplossing –
de oplossing moet uit de OUT-luerconnector lopen.
5.
Plaats een dop op de OUT-luerconnector en trek 5 ml vacuüm.
Houd dit ten minste 10 seconden in stand. Er moet ongeveer
4 ml fysiologische zoutoplossing, maar geen bloed, in de spuit
komen en u moet het vacuüm kunnen aanhouden.
6.
Laat het vacuüm afnemen en plaats een dop op de
IN-luerconnector.
De integriteit van de opstartkit controleren
1.
Controleer op zichtbare lekkage.
2.
Verwijder de slang van de peristaltische pomp (rollerpomp)
en inspecteer de slang op beschadiging (zet hem weer op zijn
plaats als er geen sprake van beschadiging is).
3.
Controleer of er bronnen van vloeistofverlies zijn langs de slang
die van de pomp naar de patiënt loopt.
Controleer of de slang is beschadigd en/of er lucht
in aanwezig is.
Inspecteer alle lueraansluitingen en draai ze zo nodig aan
(gebruik geen instrumenten om de lueraansluitingen aan
te draaien).
Opmerking. Condensatie aan de buitenkant van de slang
is normaal.
4.
Controleer op dezelfde wijze de slang die van de patiënt
naar de pomp loopt. Inspecteer de zak met fysiologische
zoutoplossing om er zeker van te zijn dat hij niet per ongeluk
beschadigd is (de zakwand kan bijvoorbeeld door de spike
beschadigd zijn).
5.
Volg de slang van de zak met fysiologische zoutoplossing naar
de pomp.
De onderstaande instructies bevatten aanvullende waarschuwingen
en voorzorgsmaatregelen.
Benodigde materialen
Aantal
Beschrijving
1
kit met Cool Line-katheter voor percutane toegang
zak van 500 ml met steriele fysiologische zoutoplossing
1
(niet meegeleverd)
opstartkit (afzonderlijk verkrijgbaar)
1
standaardslang van 6 ft (183 cm) of
verlengslang van 9 ft (274 cm)
Coolgard 3000- of Thermogard XP-console
1
(afzonderlijk verkrijgbaar)
1
katheter-conveniencekit [uitsluitend voor (CO)]
1
YSI-400-temperatuursonde (niet meegeleverd)
48/131
De katheter gereedmaken en inbrengen
Opmerking. Dankzij zijn radiopake markeringsband kan de katheter
tijdens en na het inbrengen gemakkelijker worden geïdentificeerd
door visualisatie onder röntgendoorlichting. Het proximale uiteinde
van de proximale ballon is voorzien van één markeringsband. De tip
van de katheter bevat bariumsulfaat om hem radiopaak te maken.
De proximale poort bevindt zich 3,5 cm proximaal van de proximale
markeringsband.
Ga aseptisch te werk.
Let op. Uitsluitend plaatsen via de vena femoralis.
Let op. De IN- en OUT-luerlocks op deze katheter zijn speciaal
vervaardigd en zijn uitsluitend bestemd voor aansluiting op de in
Benodigde materialen vermelde opstartkit.
1.
Plaats de patiënt in een lichte trendelenburgligging voor zover
getolereerd om het risico van luchtembolie te verminderen.
Bij plaatsing via de vena femoralis plaatst u de patiënt
in rugligging.
2.
Reinig en ontsmet de punctieplaats en leg er een doek over.
3.
Verwijder de katheter voorzichtig uit de verpakking, maar laat
de membraanafdekking op de katheter.
De katheter gereedmaken
1.
Verwijder de doppen van de IN- en OUT-luerconnectors.
Terwijl de katheterafdekking op zijn plaats zit, vult u de spuit
(van 5 ml of groter) met steriele fysiologische zoutoplossing
en brengt u de spuit op de vrouwelijke IN-luerconnector aan.
WAARSCHUWING. Injecteer nooit positieve druk in de
IN-luerconnector terwijl de dop van de OUT-luerconnector
op zijn plaats zit.
2.
Injecteer voorzichtig fysiologische zoutoplossing door
de katheter totdat de oplossing uit de OUT-luerconnector
tevoorschijn begint te komen.
3.
Spoel met behulp van een spuit van 5 ml of groter de distale,
proximale en mediale infuusluerconnectors door met steriele
fysiologische zoutoplossing. Klem de proximale en mediale
infuusluerconnectors af of plaats er de injectiedoppen op.
Plaats geen dop op de distale luerconnector zodat de
voerdraad kan passeren.
Let op. Prime de infuusluerconnectors van de katheter altijd
alvorens de katheter in de patiënt in te brengen.
4.
Verwijder de membraanafdekking van de katheter. Als er
weerstand wordt ondervonden bij het verwijderen van de
membraanafdekking van de katheter, moet de membraan-
afdekking met steriele fysiologische zoutoplossing worden
doorgespoeld. Inspecteer de katheter om te controleren of de
lucht uit het membraan van de warmtewisselaar is verwijderd.
Inspecteer de katheter op lekken.
Let op. Veeg de gecoate katheter niet overmatig af. Veeg de
katheter niet af met een droog gaasje, omdat dit de katheter-
coating kan beschadigen. Vermijd het gebruik van alcohol,
antiseptische oplossingen of andere oplosmiddelen om
de katheter vooraf te behandelen, omdat dit onvoorziene
veranderingen aan de coating kan toebrengen en de veiligheid
en werking van het hulpmiddel kan beïnvloeden.
WAARSCHUWING. Snijd niet in de katheter om de lengte aan
te passen.

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

Cool line cl-2295co/8700-0781-14

Table of Contents