2.2.2 Product
Productspecifieke veiligheidsvoorschriften
►
Gebruik het product alleen onder visueel toezicht.
2.2.3 Steriliteit
Het product is bij levering niet steriel.
►
Haal een nieuw product uit de transportverpakking
en maak het goed schoon, voordat u het voor het
eerst steriliseert.
2.3
Gebruik
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en/of slechte werking!
►
Product voor ieder gebruik controleren op losse,
verbogen, gebroken, gebarsten, versleten of
afgebroken delen.
►
Voer voor elk gebruik een functietest uit.
2.3.1 Implantaatbed voorbereiden
WAARSCHUWING
Beschadiging van zenuwen, bloedvaten en weefsel
door scherpe instrumenten!
►
Ga tijdens de operatie uiterst voorzichtig te werk
om letsel te voorkomen.
►
Resecteer het facetgewricht.
►
Open de tussenwervelschijfruimte.
►
Herstel de tussenwervelschijfhoogte met distracto-
ren.
►
Haal de tussenwervelschijfruimte leeg met ron-
geurs, scherpe lepels en curettes.
►
Breng eventueel botmateriaal aan.
2.3.2 Implantaathoogte bepalen met behulp
van een proefimplantaat
Proefimplantaat met inbrenginstrument opnemen
►
Draaimoer 3 aan het inbrenginstrument A linksom
(richting "loosen") draaien, om stang 6 naar voren
te schuiven, zie Afb. 1.
2 5
Afb. 1 Close-up opname van het inbrenginstrument,
schakelaar open
►
Proefimplantaat D aan dubbel vlak 7 van het
inzetinstrument A koppelen, zie Afb. 2. Let daarbij
op de uitlijning van het proefimplantaat (oriëntatie
aan de hand van de opdruk op het inbrenginstru-
ment).
D
Afb. 2 Proefimplantaat aan inbrenginstrument kop-
pelen
Opmerking
De schakelaar 2 kan pas worden gedraaid, als de stang
in de voorste positie is en pin 5 helemaal in de schake-
laar zichtbaar is.
6
3
7
A
nl
113