1
LENKUNG
Ausbau:
•
Das Motorrad auf einem stabilen Ständer
positionieren, so dass das Vorderrad vom Boden
angehoben werden kann.
•
Die vorderen Bremszangen, wie in Kap. 4, Abschnitt
F, beschrieben, entfernen.
•
Die verchromten, von den Pfeilen angegebenen
Verschlüsse abnehmen.
•
Die Mutter "A" abschrauben.
•
Die Schraube "B" abschrauben.
•
Die 2 Befestigungsschrauben "C" der oberen
Gabelholme abschrauben.
•
Die Lenker- und Gabelkopf-Gruppe entfernen.
•
Die Dichtschraube "D" des Anschlusses des
Lenkungsdämpfers abschrauben.
•
Die Mutter zusammen mit der oberen Platte lösen und
herausnehmen.
•
Die Einheit Gabel, Rad und Schutzblech entfernen.
Wiedereinbau:
•
Die Ausbauarbeiten in umgekehrter Reihenfolge
vornehmen.
R
AHMEN
1
STUUR
Demontage:
•
De motor op een stabiele ondersteuning zetten zodat
het voorste wiel van de vloer komt;
•
De klauwen van de voorrem verwijderen zoals
beschreven in hoofdstuk 4 deel F;
•
De door de pijlen aangeduide gechromeerde doppen
verwijderen;
•
Moer "A" losdraaien;
•
Schroef "B" losdraaien;
•
De 2 schroeven "C" losdraaien waarmee de bovenste
vorkstangen vastzitten;
•
De stuurgroep en de vorkkop verwijderen;
•
De schroef "D" waarmee de verbinding met de
stuurschokbreker vastzit, losmaken;
•
De schroefring losdraaien en verwijderen samen met
het bovenste kokertje.
•
Tegelijkertijd vork, wiel en spatbord verwijderen.
Remontage:
•
De operaties van demontage in omgekeerde volgorde
uitvoeren.
C
'
HASSIS
A
B
C
D
E
F
G
H
I
L
M
N
O
P
3