E
1 (
NFERNUNG
MIT DURCHGEHENDER
B
)
EFESTIGUNGSMUTTER
•
Das Fahrzeug auf den Motorradbock (falls vorhanden)
anordnen.
•
Unter dem Motorrad immer einen Träger positionieren,
so dass das Vorderrad vom Boden anhoben werden
kann.
•
Die Schrauben "D" lösen, die die Zange (J
S
) oder die Zangen (EV - S
TONE
an den Gabelholmen befestigen.
•
Die Zange oder die Zangen aus den Scheibenbremsen
nehmen.
•
Mit dem Schlüssel Best.Nr.01929300 die Dichtmutter
"B" der Radachse lösen (siehe Abb. S. 2).
•
Die 4 Schrauben "C" lockern, die die Achse an den
Gabelholmen befestigen.
•
Die Achse "A" mit den entsprechenden Distanzstücken
herausnehmen und das Rad entfernen.
Für die Überholung das Kap. 3 dieses Abschnitts
konsultieren.
W
1
IEDEREINBAU
Nachdem alle notwendigen Kontrollen am Rad
durchgeführt wurden, die Montage wie folgt vornehmen:
•
Das komplette Rad zwischen die Gabelholme
einfügen.
•
Den Schaft und das Gewinde der Radachse mit dem
empfohlenen Fett schmieren.
•
Die Distanzstücke anordnen und die Achse auf der
Radnabe bis zum Anschlag positionieren.
•
Das Gewinde und den Unterkopf der Klemmmutter
"B" schmieren und danach am Ende der Radachse
anschrauben.
•
Die 4 Schrauben "C" mit dem vorgeschriebenen
Moment anziehen.
•
Die Mutter "B" mit dem vorgeschriebenen
Befestigungsmoment blockieren.
•
Überprüfen, dass die Scheiben in den Zangen frei
gleiten. Danach mehrere Male den Bremshebel
betätigen, um die Kolben der Zangen in die normale
Position zu bringen.
R
ÄDERTEILE
R
V
ADACHSE UND
•
•
•
-
ACKAL
- S
S
)
PECIAL
PECIAL
PORT
•
•
•
•
Raadpleeg hoofdstuk 3 van dit deel voor de revisie.
O
Als alle wielcontroles zijn uitgevoerd, monteert u dit weer
op de volgende manier:
•
•
•
•
•
•
•
1 (M
ERWIJDERING
ET DOORSTEEKSPIL EN SLUITMOER
Het voertuig op de middelste standaard zetten (indien
hiermee uitgerust);
In elk geval een steun onder het voertuig zetten
waardoor het voorste wiel van de vloer kan worden
getild;
De schroeven "D" losdraaien waarmee de klauw
(J
- S
) of de klauwen (EV - S
ACKAL
TONE
S
) op de vorkarmen zijn gemonteerd;
PORT
De klauw of klauwen uit de remschijven trekken;
Met de speciale sleutel codenummer 01929300 de
sluitmoer "B" van de wielspil verwijderen (zie de afb.
op pag.2);
De 4 schroeven "C" waarmee de spil op de vorkarmen
is vastgemaakt, losdraaien;
De spil "A" met de bijbehorende afstandhouders eruit
halen en het wiel eraf halen.
1
PNIEUW MONTEREN
Steek het volledige wiel tussen de vorkarmen;
Smeer spil en schroefdraad met het voorgeschreven
vet;
Breng de afstandhouders aan en steek de spil tot op
de eindaanslag op de wielas;
Smeer de schroefdraad en onderkant van de kop van
de borgmoer "B" en schroef deze op het uiteinde van
de wielspil;
Draai de 4 schroeven "C" vast op de voorgeschreven
koppelwaarde;
Blokkeer de moer "B" met de voorgeschreven
koppelwaarde;
Controleer of de schijven vrij in de klauwen bewegen
en druk herhaaldelijk de remhendel in om de
klauwzuigertjes in de normale stand te brengen.
W
IELINSTALLATIES
)
A
B
- S
PECIAL
PECIAL
C
D
E
F
G
H
I
L
M
N
O
P
5