Otto Bock 3WR95 Instructions For Use Manual page 60

VOORZICHTIG
Fouten bij het instellen. Wanneer de extensiedemping te sterk wordt ingesteld, is het mogelijk
dat het kniescharnier 3WR95 niet ver genoeg naar voren kan doorzwaaien. Hierdoor kan de
patiënt ten val komen.
Demp de extensie slechts zover, dat de knie altijd volledig wordt gestrekt.
5.3 Eindmontage
Draai de stelbouten aan met momentsleutel 710D4. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
gebruikte adapters voor de vereiste aanhaalmomenten.
6 Gebruik
6.1 Blokkeerfunctie
De blokkeerfunctie maakt het mogelijk in het water te lopen en te staan. Ga als volgt te werk om
de blokkeerfunctie te activeren:
• Strek het prothesebeen zo ver mogelijk en belast tegelijkertijd de voorvoet (hyperextensie).
• Vergrendel de arrêteerpal door deze in de richting van de pijl te duwen (afb. 4).
VOORZICHTIG
Valgevaar bij niet-geactiveerde blokkeerfunctie. Wanneer de patiënt het water in gaat,
verandert het gedrag van de prothese respectievelijk het gedrag in de zwaaifase. Uit veilig-
heidsoverwegingen kan de blokkering daarom het beste al door de geamputeerde worden
geactiveerd, voordat hij het water in gaat. Wanneer de arrêteerpal wordt vergrendeld terwijl
het prothesebeen niet volledig is gestrekt, wordt de blokkeerfunctie niet geactiveerd.
• Het kniescharnier is vergrendeld.
INFORMATIE
Controleer vóór gebruik van de blokkeerfunctie of de arrêteerpal in de juiste stand staat.
• Kniescharnier ontgrendelen
Zo nodig (bijv. wanneer de prothesedrager wil gaan zitten), kan het kniescharnier worden ont-
grendeld. Het kniescharnier is vergrendeld.
• Strek het prothesebeen zo ver mogeljik en belast tegelijkertijd de voorvoet (hyperextensie).
• Ontgrendel de arrêteerpal door deze in de richting van de pijl te duwen (afb. 5).
• Het kniescharnier is ontgrendeld.
Het kniescharnier blijft ontgrendeld tot het weer in hyperextensie wordt gebracht en de arrêteerpal
wordt vergrendeld.
VOORZICHTIG
Valgevaar bij een verkeerde bediening. De geamputeerde moet zowel qua spierkracht als cog-
nitief in staat zijn een vrij beweegbaar kniescharnier zonder standfasestabilisatie te controleren.
Wanneer hij dit niet kan (wat meestal het geval is bij geamputeerden met mobiliteitsgraad 1 of
2), moet het kniescharnier bij het lopen altijd geblokkeerd zijn.
60 | Ottobock 3WR95