Wilo Yonos GIGA2.0-I Installation And Operating Instructions Manual page 333

6.4.4 Draaien van de aandrijving
(DN 100, DN 125)
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Yonos GIGA2.0-I/-D
Installatie
VOORZICHTIG
Beschadiging door ondeskundige hantering!
Als de schroeven er verkeerd worden ingedraaid, kan dit ertoe leiden dat de as moei-
lijker draait.
Controleer tijdens het indraaien van de schroeven de draaibaarheid van de as met
een steeksleutel op de koelwaaier van de motor (Fig. 5). Draai de schroeven, indien
nodig, nog een keer los en draai ze opnieuw gelijkmatig kruislings vast.
9. Klem het fixatieplaatje (Fig. I , pos. 13) van de verschildruksensor onder een van de
schroefkoppen (Fig. I, pos. 29 en Fig. II, pos. 10) tegenover de elektronicamodule
vast. Zorg voor een optimale situatie bij het plaatsen van de capillaire buizen en
kabel van de verschildruksensor. Draai daarna de schroeven (Fig. I, pos. 29 en Fig. II,
pos. 10) vast.
10. Sluit de aansluitkabel van de verschildruksensor (Fig. I, pos. 8) weer aan.
11. Zet de transportogen die in stap 1 zijn verplaatst (Fig. I, pos. 30) weer terug.
Buig, om de verschildruksensor weer aan te brengen, de drukmeetleidingen minimaal en
gelijkmatig in een geschikte positie. Daarbij de bereiken op de klemverbindingen niet
vervormen.
Voor een optimale geleiding van de drukmeetleidingen kan de verschildruksensor van
het fixatieplaatje (Fig. I , pos. 13) worden gescheiden, 180° rond de lengteas worden
gedraaid en weer worden gemonteerd.
LET OP
Als de verschildruksensor wordt gedraaid, let er dan op dat de druk- en zuigzijde op
de verschildruksensor niet worden verwisseld!
Zie voor meer informatie over de verschildruksensor het hoofdstuk „Elektrische aan-
sluiting" [} 340].
De aandrijving bestaat uit de motor en elektronicamodule.
Draaien van de aandrijving relatief ten opzichte van het pomphuis
De positie van het lantaarnstuk blijft hetzelfde, het ontluchtingsventiel wijst omhoog.
LET OP
Voor de volgende stappen moet de mechanische afdichting worden gedemonteerd.
In een enkel geval kan dit leiden tot beschadigingen aan de mechanische afdichting
en de O-ring van het lantaarnstuk. Aanbevolen wordt om een serviceset voor de
mechanische afdichting te bestellen voordat u de aandrijving draait.
Een onbeschadigde mechanische afdichting kan opnieuw worden gebruikt.
1. Laat 2 transportogen (Fig. I, pos. 30) op de motorflens zitten.
2. Bevestig de aandrijving ter beveiliging met geschikte hijsmiddelen aan de trans-
portogen. Leg een riemlus om de motor om te voorkomen dat de eenheid kantelt.
Voorkom dat de elektronicamodule wordt beschadigd bij het bevestigen (Fig. 6/7).
3. Wanneer opnieuw wordt uitgelijnd, kan het nodig zijn het fixatieplaatje om te ke-
ren voor het bevestigen van de verschildruksensor. Draai daarvoor de beide schroe-
ven (Fig. I, pos. 13) van het fixatieplaatje los en haal ze eruit.
4. Maak de schroeven (Fig. II , pos. 29) los en verwijder deze.
LET OP
Gebruik, afhankelijk van het type, een moersleutel, hoeksleutel of steeksleutel met
kogelkop om de schroeven eruit te draaien (Fig. II, pos. 29).
5. Druk de insteekset (zie Fig. 4) van het pomphuis af. Gebruik daarvoor de
twee draadboringen (zie Fig. 11). Draai M10-schroeven met een geschikte lengte
in de draadboringen om de zitting los te maken.
nl
333