Prothese-Instellingen Wijzigen Met De Cockpit App; Overzicht Van De Instelparameters In De Basismodus - Otto Bock 1B1-2 Meridium Instructions For Use Manual

Hide thumbs Also See for 1B1-2 Meridium:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 43

8.4.1 Prothese-instellingen wijzigen met de Cockpit App

Product
MyModes
Functies
Opties
Status
Algemeen
Componenten beheren
Colofon/info

8.4.2 Overzicht van de instelparameters in de basismodus

De parameters in de basismodus beschrijven het dynamische gedrag van de prothese tijdens de
normale gangcyclus. Deze parameters dienen als basisinstelling voor de automatische aanpas­
sing van het dempingsgedrag aan de actuele bewegingssituatie (bijv. op hellingbanen, bij een
lage loopsnelheid, ...).
De volgende parameters kunnen worden gewijzigd:
Parameter afstands­
bediening
Toonhoogte
Volume
Hielweerst.
Afrolweerst.
272
1) Raak terwijl er verbinding is met de prothesecomponent en
de gewenste modus is ingesteld, in het hoofdmenu het sym­
bool aan.
→ Het navigatiemenu wordt geopend.
Wisselen
2) Raak de menu-optie "Opties" aan.
2. Golf
→ Er verschijnt een lijst met de parameters van de modus
3) Wijzig de instelling van de gewenste parameter door bij
deze parameter de symbolen "<", ">" aan te raken.
INFORMATIE: De instelling van de orthopedisch instru­
mentmaker is gemarkeerd en kan na wijziging door het
aanraken van de knop "Standaard" weer worden geac­
tiveerd.
Bereik instel­
software
1000 Hz —
4000 Hz
0 — 4
10 — 60
110 — 170
die op het moment is ingesteld.
Instelgebied
Betekenis
app/afstands
bediening
1000 Hz —
Toonhoogte (frequentie) van het piep­
4000 Hz
signaal bij bevestigingstonen
0 — 4
Volume van het piepsignaal bij beves­
tigingstonen (bijv. bij het opvragen
van de laadtoestand, MyMode
omschakeling).
Bij de instelling "0" worden de akoes­
tische terugmeldingssignalen gedeac­
tiveerd. Waarschuwingssignalen bij
fouten worden echter afgegeven (zie
pagina 279).
± 20
Demping van de plantaire flexie.
Snelheid waarmee de voorvoet bij
hielbelasting omlaag beweegt.
± 10
Deze parameter bepaalt hoe gemak­
kelijk de voet kan worden afgerold.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents