COMPANION 25393 Instruction Manual page 13

Table of Contents

Advertisement

1. Veiligheidsregels
&
Veilige bedieningsmethoden
voor zittrekkers
BELANGRIJK:
DE.ZE MAAIMACHINE
KAN HANDEN EN VOETEN AMPUTEREN
EN VOORWERPEN
WEGSLINGEREN.
HET
NIET OPVOLGEN VAN DEZE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
KAN ERNSTIG OF DODELIJK LETSEL TOT GEVOLG HEBBEN.
@
De
I. TRAINING
Lees de instructies aandachtig.
Zorg dat u vertrouwd
bent met de bedieningselementen en het juiste gebruik
van de machine.
Laat kinderen of mensen die niet bekend zijn met de
instructies, de maaimachine
niet gebruiken.
Het is
mogelijk dat plaatselijke voorschdften een beperking
stellen aan de leeftijd van de bestuurder.
Meal nooit terwijl mensen, vooral kinderen, of huisdieren
in de buurt zijn.
Bedenk dat de bestuurder of gebruiker verantwoordelijk
is voor ongelukken of dsico'e die andere mensen of hun
eigendommen kunnen overkomen.
Alle bestuurders
dienen vakkundige
instructies te
ontvangen. Bij dergelijke instructies dient de nadruk te
worden gelegd op:
- de noodzaak voor aandacht en concentratie bij het
werken met zittrekkers;
- een zittrekker die op een helling wegglijdt, kan niet
onder controle worden gehouden door te remmen.
hoofdredenen veer besturingsverlies zijn:
a) onvoldoende houvast;
b) te snel njden;
c) ontoereikend remrnen;
d) het soort machine is niet geschikt voor de taak;
e) gebrek aan kennis van het effect van bodemcondities,
voorel hellingen;
f) verkeerd vastkoppelen en verkeerde verdeling van
de lading.
II. VOORBEREIDING
Draag tijdens het maaien aitijd stevige schoenen en een
lange broek. Gebruik de machine niet blootsvoets of
terwijl u open sandalen draagt.
Inspecteer de plek waar de machine zal worden gebruikt,
grondig en verwijder alle voor_erpen die door de ma-
chine kunnee worden weggeslingerd.
WAARSCHUWING
- Benzine is licht ontvlambaar.
- Bewaar brandstof in blikken die speciaal voor dat
doel zijn bestemd.
- Tank alleen buiten en rook niet tijdens het tanken.
- Tank voordat u de motor start. Draai de dop nooit van
de benzinetank af oftank nooitterwiil de motor draait
of heet is.
- AIs benzine is gernomt, probeer de motor dan niet
te starten maar haal de machine van de plaats
vandaan waar u benzine heeft gemorst en zorg dat
u geen ontstekingsbron teweeg brengt totdat de
benzinedampen
zijn verdreven.
- Draai de dop van alle brendstoftanks en -blikken weer
goed vast.
Vervang defecte geluiddempers.
Inspecteer
vb6r het gebruik altijd of de messen,
mesbouten
en maai-inrichting
niet versleten
of
beschadigd zijn. Vervang
versleten of beschadigde
messen en bouten in sets am her evenwicht in stand te
houden.
Op machines met meerdere messen dient u eraan te
denken dat het draaien van e_n mes andere messen kan
doen dreaien.
III. BEDIENING
Laat de motor niet draaien in een besloten ruimte waar
gevaarlijke
koolmonoxydedampen
zich
kunnen
verzamelen.
Maai alleen bij daglicht of goed kunstlicht.
Voordat
u de motor
gaat starten,
moet
u alle
meshulpstukkoppelingen
uitschakelen
en naar de
vdjloop schakelen.
Gebruik de trekker niet op heUingen van meer dan 10°.
Denk eraan dater geen "veilige" hellin_)en bestaan. Bij
her rijden op hellingen met gras client men extra
voorzichtig te zijn. Zo zorgt u ervoor dat de trekker niet
omslaat:
- stop en start niet plotseling bij het op- of afdjden van
een helling.
- schakel de koppeling langzaam in, houd de ma-
chine altijd in de versnelling, vooral bij bet afrijden
van een heuvel,
- de snelheid van de machine dient op hellingen en
in scherpe bochten laag te worden gehouden;
- kijk uit voor bulten en kuilen en andere verborgen
gevaren;
maai nooit dwars op de helling tenzij de maaier voor
dit doel is ontworpen.
Wees voorzichtig bij het trekken van ladingen of her
gebruik van zwaar matedeel.
- Gebruik alleen goedgekeurde aanhaakpunten voor
een trekstang.
Beperk de lading tot hetgeen u veilig kunt hanteren.
Maak geen scherpe bochten. Wees voorzichtig bij
achteruit
rijden.
- Gebruik
contragewicht(en)
of wielgewichten
wanneer dat in de handleiding wordt aangeraden.
Kijk uit voor bet verkeer wanneer u de weg oversteekt of
zich nabij een weg bevindt.
Stop de rnessen voordat u andere oppervlakken dan
gras oversteekt.
Voer bij her gebruik van hulpstukken bet materiaal eooit
af in de dchting van omstanders en laat niemand in de
buurt van de machine komen ter_vijldeze in bedrijf is.
Gebruik
de
maaimachine
nooit
met
defecte
beschermkappen
en
schermen
of
zonder
beveiligingsindchtingen op hun plaats.
Verander de instellingvan de motorregelaar niet en laat
de motor niet met tehoge toeren draaien. AIs de motor
met te hoog toerental draait, kan het risico van lichamelijk
letsel groter worden.
Voordat u de bestuurdersstoel vedaat:
de aftakas
uitschakelen
en de hulpstukken
neerlaten;
naar de vrijloop schakelen
en de parkeerrem
inschakelen;
de motor stoppen en de sleutel verwijderen.
Schakel de aanddjving naar de hulpstukken uit, stop de
motor en maak de bougiekabel(s)
los of verwijder het
contactsleuteltje,
voordat u opgehoopt materiaal weghaalt of een
verstopte afvoer leeg maakt;
- voordat u de maaimachine controteert, schoonmaakt
of eraan werkt;
13

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents