11.2 Modus tijdens het laden van de prothese
Tijdens het laden is het product niet functioneel.
Het product is ingesteld op de buigweerstand van de veiligheidsmodus. Afhankelijk van de instel
ling door de orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
11.3 Veiligheidsmodus
Zodra zich een kritische storing in het systeem voordoet (bijv. uitval van een sensorsignaal), scha
kelt het product automatisch om naar de veiligheidsmodus. De prothese blijft in deze modus
staan, totdat de storing is verholpen.
Dat er wordt omgeschakeld naar de veiligheidsmodus, wordt direct voorafgaand daaraan aange
geven door middel van piep- en trilsignalen (zie pagina 336).
Door het aanbrengen en weer verwijderen van de acculader kunt u de veiligheidsmodus uitscha
kelen. Wanneer het product daarna opnieuw omschakelt naar de veiligheidsmodus, is er sprake
van een blijvende storing. Het product moet bij een geautoriseerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd.
In de veiligheidsmodus wordt afhankelijk van de fout/storing een beperkte functionaliteit ter
beschikking gesteld, waarmee de gebruiker beperkt lopen kan.
De volgende functies staan nog ter beschikking:
•
Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de mogelijkheid de zwaaifase in
te zetten.
•
De zwaaifaseregeling en de standfase-extensieweerstand zijn afhankelijk van de aard van de
storing al dan niet beschikbaar.
•
Er is een veiligheidsmodus-flexieweerstand ingesteld. Afhankelijk van de instelling door de
orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
De volgende functies zijn in de veiligheidsmodus gedeactiveerd:
•
OPG-functie
•
Trap- en hindernisfunctie
•
Stafunctie
•
Zitfunctie
11.4 Hogetemperatuurmodus
INFORMATIE
Bij een geactiveerde Mute-modus (stille modus) klinken er geen piepsignalen en worden er
geen trilsignalen afgegeven.
Bij oververhitting van de hydraulische eenheid door een ononderbroken verhoogde activiteit (bijv.
het afdalen van een langere berghelling) wordt de demping versterkt naarmate de temperatuur
stijgt, zodat de oververhitting wordt tegengegaan. Zodra de hydraulische eenheid is afgekoeld,
wordt er weer teruggekeerd naar de dempingsinstellingen die vóór de hogetemperatuurmodus
van kracht waren.
In de MyModes wordt de hogetemperatuurmodus niet geactiveerd.
Dat de hogetemperatuurmodus actief is, wordt aangegeven door een lang trilsignaal dat eens in
de 5 seconden wordt herhaald.
De volgende functies zijn in de hogetemperatuurmodus gedeactiveerd:
•
OPG-functie
•
Trap- en hindernisfunctie
•
Stafunctie
•
Zitfunctie
•
Weergave van de laadtoestand zonder extra apparatuur
•
Omschakeling naar een MyMode.
330