10.2 Modus tijdens het laden van de prothese
Tijdens het laden is het product niet functioneel.
Het product is ingesteld op de buigweerstand van de veiligheidsmodus. Afhankelijk van de instel
ling door de orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
10.3 Veiligheidsmodus
Zodra zich een kritische storing voordoet (bijv. uitval van een sensorsignaal), schakelt het product
automatisch om naar de veiligheidsmodus. Het product blijft in deze modus staan, totdat de sto
ring is verholpen.
Dat er wordt omgeschakeld naar de veiligheidsmodus, wordt direct voorafgaand daaraan aange
geven door middel van piep- en trilsignalen (zie pagina 357).
Door het aanbrengen en weer verwijderen van de acculader kunt u de veiligheidsmodus uitscha
kelen. Wanneer het product daarna opnieuw omschakelt naar de veiligheidsmodus, is er sprake
van een blijvende storing. Het product moet bij een geautoriseerde Ottobock servicewerkplaats
worden gecontroleerd.
In de veiligheidsmodus is er afhankelijk van de aard en ernst van de storing een bepaalde mate
van restfunctionaliteit beschikbaar. Daardoor kan de gebruiker afhankelijk van de aard van de sto
ring met de nodige beperkingen toch lopen.
De volgende functies staan nog ter beschikking:
Lichte storing: Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de mogelijkheid
•
om de zwaaifase in te zetten.
Matig ernstige storing: Er is een constante standfase-flexieweerstand ingesteld met de
•
mogelijkheid om de zwaaifase in te zetten. De zwaaifaseregeling en de standfase-extensie
weerstand zijn afhankelijk van de aard van de storing al dan niet beschikbaar.
•
Er is een veiligheidsmodus-flexieweerstand ingesteld. Afhankelijk van de instelling door de
orthopedisch instrumentmaker kan deze laag of hoog zijn.
De volgende functies zijn in de veiligheidsmodus gedeactiveerd:
•
OPG-functie
•
Trap- en hindernisfunctie
•
Stafunctie
•
Zitfunctie
10.4 Hogetemperatuurmodus
INFORMATIE
Bij een geactiveerde Mute-modus (stille modus) klinken er geen piepsignalen en worden er
geen trilsignalen afgegeven.
Bij oververhitting van de hydraulische eenheid door een ononderbroken verhoogde activiteit (bijv.
het afdalen van een langere berghelling) wordt de buigweerstand versterkt naarmate de tempera
tuur stijgt, om de oververhitting tegen te gaan. Zodra de hydraulische eenheid is afgekoeld, wordt
er weer teruggekeerd naar de instellingen die vóór de hogetemperatuurmodus van kracht waren.
In de MyModes wordt de hogetemperatuurmodus niet ingeschakeld.
Dat de hogetemperatuurmodus actief is, wordt aangegeven door een lang trilsignaal dat eens in
de 5 seconden wordt herhaald.
De volgende functies zijn in de hogetemperatuurmodus gedeactiveerd:
•
Zitfunctie
•
Weergave van de laadtoestand zonder extra apparatuur
•
Omschakeling naar een MyMode.
350