•
Voor het laden van de accu moeten de netvoeding 757L16* en de acculader 4E60* worden
gebruikt.
•
De afstand van de acculader tot de ontvanger op het product mag maximaal 2 mm bedragen.
7.1 Netvoeding en acculader aansluiten
1
1) Schuif de landspecifieke stekkeradapter zover op de netvoeding, dat de adapter vastklikt (zie
afb. 1).
2) Sluit de ronde, driepolige stekker van de netvoeding aan op de bus van de acculader (zie
afb. 2). De stekker moet hierbij vastklikken.
INFORMATIE: Let op dat u de polen niet omdraait (geleidenokje). Oefen bij het aan
sluiten van de kabelstekker op de acculader niet te veel kracht uit.
3) Steek de netvoeding in het stopcontact (zie afb. 3).
→ De groene lichtdiode (led) aan de achterkant van de netvoeding licht op.
→ De led-ring (statusweergave) aan de achterzijde van de acculader licht groen op om aan
te geven dat er een correcte verbinding met de netvoeding tot stand is gebracht.
→ Als de groene led van de netvoeding en de groene led-ring van de acculader niet oplichten, is
er sprake van een storing (zie pagina 336).
7.2 Accu van de prothese laden
2
1) Breng de inductielader op de ontvanger van de laadeenheid aan de
achterzijde van het product aan. De acculader wordt door een mag
neet op zijn plaats gehouden.
→ De led-ring aan de achterzijde van de acculader knippert paars
(cyclus: 4 seconden).
→ Wanneer de led-ring in een andere kleur oplicht, is er sprake
van een storing (zie pagina 336).
2) Het laden begint.
→ Wanneer de accu van het product volledig opgeladen is, lichten
aan de zijde van de acculader alle leds op.
3) Houd na het laden de prothese stil en neem de inductielader van de
ontvanger.
→ Er wordt een zelftest uitgevoerd. Nadat een desbetreffende
terugmelding is gegeven, is het scharnier gereed voor gebruik
(zie pagina 339).
3
309