Download Print this page

ProCharger 10020103 Instructions For Use Manual page 43

10.000 charger, diagnostic and maintenance device

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 15
220-240 V/AC (50/60 Hz). Het netstopcontact moet zich
nabij het oplaadapparaat bevinden en moet gemakkelij k
toegankelij k zij n.
•Dit oplaadapparaat mag niet worden omgebouwd of gewij zigd
(o.m. om redenen van veiligheid en goedkeuring) en het is niet
geschikt voor commercieel gebruik.
•Dit oplaadapparaat mag niet met vochtige of natte handen
worden vastgepakt.
•Dit oplaadapparaat is alleen goedgekeurd voor gebruik in
droge, gesloten binnenruimten.
•Controleer vóór de ingebruikname altij d alle kabels en
aansluitingen op beschadiging. Bij beschadiging mag het
apparaat niet in gebruik worden genomen.
•Zorg dat alle elektrische apparaten in het voertuig zoals de
ontsteking, het licht, de navigatie, verwarmde handvatten, enz.
zij n uitgeschakeld.
•Dit oplaadapparaat moet na gebruik altij d worden
losgekoppeld van de stroomvoorziening (stopcontact). Trek
daarbij altij d aan de netstekker, nooit aan de kabel!
•Het oplaadapparaat mag niet meer worden gebruikt wanneer
het apparaat of de bij behorende aansluitkabel zichtbare
beschadigingen vertonen. Als het oplaadapparaat nog op
het stopcontact is aangesloten, mag u het niet aanraken
(levensgevaar). Schakel eerst alle polen van de netspanning
voor het gebruikte stopcontact uit (zekering uitschakelen/
eruitdraaien, vervolgens de aardlekschakelaar uitschakelen).
Koppel daarna pas het oplaadapparaat los van het
stopcontact.
WAARSCHUWING!
Ontploffings- en brandgevaar!
•Neem bij het opladen van accu's altij d de oplaadvoorschriften
resp. veiligheidsaanwij zingen van de betreffende accu- en
voertuigfabrikant in acht.
•Het oplaadapparaat moet altij d worden losgekoppeld van de
betreffende stroomvoorziening (netstopcontact) voordat de
verbinding met de accu tot stand wordt gebracht of wordt
84
verbroken.
•Dit oplaadapparaat en de accu moeten zo worden geplaatst
dat de lucht kan circuleren. Houd een afstand van ten minste
5 cm rondom het oplaadapparaat vrij . Het oplaadapparaat en
de accu mogen niet worden afgedekt en/of op een brandbare
ondergrond worden geplaatst. Houd tij dens het gebruik alle
voorwerpen (vooral ontvlambaar materiaal) uit de buurt die
door hoge temperaturen kunnen worden beschadigd of die
kunnen branden. Het oplaadapparaat en de op te laden accu
moeten zo worden geplaatst, dat ze niet kunnen omvallen of
ergens vanaf kunnen vallen.
•Laad de accu niet op met een draaiende motor. Houd
er rekening mee dat sommige motorcomponenten (bij v.
koelventilator) mogelij k automatisch worden gestart.
•Zorg dat alle elektrische apparaten in het voertuig zoals de
ontsteking, het licht, de navigatie, verwarmde handvatten, enz.
zij n uitgeschakeld.
•Laad de accu's nooit op onder afgedekte voertuigen, omdat
eventueel verzamelde benzinedampen of uitstromend
waterstofgas kunnen ontbranden.
•Zorg dat de ruimte tij dens het opladen voldoende wordt
geventileerd.
•Gebruik het apparaat niet in gesloten installaties met
loodzuuraccu's. Deze accu's verspreiden explosief
waterstofgas dat door een vonk bij de elektrische verbindingen
tot ontbranding kan komen.
•Bij een verkeerd gebruik (verkeerde accutype, verkeerde
spanningbereik of verkeerde aansluiting en gelij ktij dig falen
van de beschermvoorzieningen van het oplaadapparaat) kan
de accu worden overladen of kapot gaan. In het ergste geval
kan de accu exploderen en daardoor aanzienlij ke schade
aanrichten.
•Het oplaadapparaat mag niet meer worden gebruikt
wanneer het product niet of niet goed werkt (uitstromende
rook, brandgeur, overmatige verhitting van de accu op het
oplaadapparaat, hoorbaar geknetter, verkleuringen van het
product of aangrenzende oppervlakken).
85

Advertisement

loading