8.2 Alarmen
Er wordt onderscheiden tussen twee soorten van alarmen:
• Fysiologische alarmen zijn alarmen die de beademing van de patiënt direct
betreffen.
• Technische alarmen zijn alarmen die de configuratie van het apparaat.
De alarmen zijn ingedeeld in drie prioriteitniveaus:
• Alarmen met een lage prioriteit gekenmerkt door het symbool
alarmvenster, een continu brandende gele LED en een akoestisch alarm
(zoemer)
• Alarmen met een gemiddelde prioriteit gekenmerkt door het symbool
in het alarmvenster, een knipperende gele LED en een akoestisch alarm
(zoemer)
• Alarmen met een hoge prioriteit gekenmerkt door het symbool
het alarmvenster, een knipperende rode LED en een akoestisch alarm (zoemer)
8.2.1 Deactiveren van alarmen
De behandelende arts kan beslissen welke fysiologische alarmen geactiveerd of
gedeactiveerd worden. Wanneer in de statusregel het symbool
fysiologische alarmen door de behandelende arts gedeactiveerd (zie „8.2.4 Fysiologische
alarmen" op pagina 197).
8.2.2 Bevestigen van alarmen
196
NL
Storingen en het verhelpen ervan
Als er door een fout een alarm wordt geactiveerd (hier:
disconnectiealarm), kunt u door het indrukken van de
alarmbevestigingstoets
gedurende ca. 120 seconden laten pauzeren.
in het
verschijnt, werden alle
het akoestische alarm
in