• Ernstige epistaxis
• Hoog risico van een barotrauma
• Pneumothorax of pneumomediastinum
• Pneumoencefalus
• Schedeltrauma
• Status na hersenoperatie en na chirurgische ingrepen aan de hypofyse of aan het
middel- c.q. binnenoor
• Acute bijholteontsteking (sinusitis) middeloorontsteking (otitis media) of
trommelvelperforatie
• Dehydratie
Vooral bij ernstige slikstoringen (bulbaire storingen) met gevaar van aspiraties moet een
maskerbeademing achterwege blijven.
Bedreigende situaties werden met dit therapieapparaat nog niet geobserveerd.
3.3 Bijwerkingen
Bij het gebruik van het therapieapparaat kunnen na korte en lange toepassing de volgende
ongewenste bijwerkingen optreden:
• drukplaatsen van het ademmasker en van de voorhoofdvoering in het gezicht;
• rode vlekken in het gezicht
• verstopte neus
• droge neus
• droge mond in de ochtend
• drukgevoel in de bijholtes
• irritaties van het bindvlies van de ogen
• gastrointestinale luchtinsufflatie („maagflatulatie")
• neusbloeding
• spieratrofie bij langdurige beademing
Veiligheidsinstructies
NL
147