5. Bediening
5.1 Bedieningselementen
5.1.1 Functietoetsen
4
1
2
3
Na het indrukken van deze toetsen verschijnt het overeenkomstige menu in het display.
Binnen het menu kunt u met de draaiknop navigeren (zie „Met de draaiknop navigeren"
op pagina 161).
De andere functies (5) mogen alleen door de arts worden bediend.
Menutoets
Met de menutoets kunt u van de monitor in het menu wisselen.
In de Monitor worden de actuele waarden tijdens de therapiewerking weergegeven. In het
Menu kunt u instellingen aan het apparaat uitvoeeren.
De menutoets is contextafhankelijk met verdere functies (bijv. terug) belegd. De actuele
functie wordt in het display links naast de menutoets weergegeven.
Van de functies in het patiëntenmenu is alleen de functie O
beademingswerking mogelijk. Droogproces, Functiecontrole en Inschakelautomaat
kunnen alleen in de stand-by-modus worden uitgevoerd. Alarmlijst en Filterwissel kunt u
altijd instellen.
160
NL
Bediening
De volgende functies kunt u tijdens de
beademingswerking direct oproepen door de
overeenkomstige toets op het apparaat in te drukken:
• Activeer de softstart en stel de softstartduur in (1)
5
• Activeer de bevochtiger en stel de bevochtingstand in
(alleen lekkagesysteem) (2)
• Alarmen bevestigen (3)
• LIAM (Insufflatie) (4)
Aanwijzing:
De softstart kan alleen in de CPAP-modus
worden geactiveerd.
-Sensor kalibreren tijdens de
2