3 - INSTALLATIE VAN HET SYSTEEM
Nr. Stappen Afbeelding
6
Als de units zijn voorzien van een interne toerengeregelde hoofdpomp, dan moeten diverse parameters worden ingesteld voor elke unit van de
Master/Slave-installatie
7
De master unit wordt dan gebruik voor alle andere configuratiepunten (setpunt...).
8
Om de status van de verschillende Slaves te kennen, gebruikt u onderstaande procedure (zie § 3.7.3-b Beheren van Master en Slave units met een
gemeenschappelijk bedieningspaneel).
288
Tabel
Par. Aanduiding Beschrijving
Gebruik procedure §3.7.3.b - Beheren van Master en Slave
units met een gemeenschappelijk gebruikersinterface om de Slave 2 status door te geven
Sta het master/slave bedrijf toe als
slave:
MSL_
742 Master/slave
0 = Uitschakelen
CONF
selectie
1 = Master
2 = Slave
Gebruikersinterface configureren
voor Slave:
0 = Geen gebruikersinterface
Bedie-
1 = Afstandsbediening door
521
UI_CONF
ningspaneel
contacten of SUI
type
2 = WUI op afstand geïnstalleerd in
het huis (het pictogram "Air Temp"
wordt weergegeven)
Voor het configureren van de hoofdpomp van de master unit, moeten de andere units
van de installatie in de modus OFF zijn (alleen master apparaat is ingeschakeld)
Gebruik procedure §3.7.3.b - Beheren van Master en Slave units
met een gemeenschappelijk gebruikersinterface om de master status door te geven
0 = Geen pompaansturing
1 = Gemeenschappelijke
waterpomp (een pomp wordt aan de
buitenkant van het apparaat op het
watersysteem gemonteerd en wordt
MSL_
758 Master/Slave
geregeld door het masterapparaat)
CONF
pomptype
2 = Individuele waterpomp: draait
volgens M/S-totaalstatus (par. 229)
3 = Individuele waterpomp: gestopt
als aan alle voorwaarden van het
apparaat is voldaan
Bepaal het min. pomptoerental om het afsluiten van de stromingschakelaar mogelijk te maken
(zie tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of servicegereedschappen voor de activering van de
reiniging, ontluchting en regeling van het debiet voor het hydraulische circuit)
Pas het pomptoerental aan om het verwachte waterdebiet te verkrijgen (zie tabel 3: acties in het
WUI-parametermenu of servicegereedschappen voor de activering van de reiniging, ontluchting en
regeling van het debiet voor het hydraulische circuit - Regel 'Toerengeregelde pomp – regeling op
aanpasbaar constant toerental')
Voor het configureren van de hoofdpomp van het slave 1-apparaat
moeten de andere apparaten van de installatie UIT zijn (alleen slave 1 is geactiveerd)
Gebruik procedure §3.7.3.b Beheren van Master en Slave apparaten met een gemeenschappelijk
bedieningspaneel om de Slave 1 status door te geven
0 = Geen pompaansturing
1 = Gemeenschappelijke
waterpomp (een pomp wordt aan de
buitenkant van het apparaat op het
watersysteem gemonteerd en wordt
MSL_
758 Master/Slave
geregeld door het masterapparaat)
CONF
pomptype
2 = Individuele waterpomp: draait
volgens M/S-totaalstatus (par. 229)
3 = Individuele waterpomp: gestopt
als aan alle voorwaarden van het
apparaat is voldaan
Bepaal het min. pomptoerental om het afsluiten van de stromingschakelaar mogelijk te maken
(zie tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of servicegereedschappen voor de activering van de
reiniging, ontluchting en regeling van het debiet voor het hydraulische circuit)
Pas het pomptoerental aan om het verwachte waterdebiet te verkrijgen, met pompparameters =
aanpasbaar constant toerental (zie tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of
servicegereedschappen voor de activering van de reiniging, ontluchting en regeling van het debiet voor
het hydraulische circuit - Regel 'Toerengeregelde pomp – regeling op aanpasbaar constant toerental')
Voor het configureren van de hoofdpomp van eenheid Slave 2, moeten de andere apparaten van de
installatie uit zijn (alleen Slave 2 is ingeschakeld)
Gebruik procedure §3.7.3.b - Beheren van Master en Slave apparaten met een gemeenschappelijk
bedieningspaneel om de Slave 2 status door te geven
0 = Geen pompaansturing
1 = Gemeenschappelijke
waterpomp (een pomp wordt aan de
buitenkant van het apparaat op het
MSL_
758 Master/Slave
water- systeem gemonteerd en
CONF
pomptype
wordt geregeld door het
masterapparaat)
2 = Individuele waterpomp
(elk master- of slaveapparaat heeft
zijn eigen pomp)
Bepaal het min. pomptoerental om het afsluiten van de stromingschakelaar mogelijk te maken
(zie tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of servicegereedschappen voor de activering van de
reiniging, ontluchting en regeling van het debiet voor het hydraulische circuit)
Pas het pomptoerental aan om het verwachte waterdebiet te verkrijgen, met pompparameters =
aanpasbaar constant toerental (zie tabel 3: acties in het WUI-parametermenu of
servicegereedschappen voor de activering van de reiniging, ontluchting en regeling van het debiet voor
het hydraulische circuit - Regel 'Toerengeregelde pomp – regeling op aanpasbaar constant toerental')
Bereik Standaard Vb. Eenheid
0 tot 2
0
2
-
0 tot 2
0
1
-
0 tot 3
2
2
-
0 tot 3
2
2
-
0 tot 3
2
2
-