1 - INLEIDING
1.2.1 - Veiligheidsinstructies tijdens de
montage
Na ontvangst van de unit en voor de inbedrijfstelling
ervan, moet deze visueel op schade worden
geïnspecteerd. Controleer of de koudemiddelcircuits
intact zijn, door te controleren of er geen
componenten of leidingen verschoven of beschadigd
zijn (bijvoorbeeld als gevolg van een schok).
Voer in geval van twijfel een lekdichtheidscontrole
uit. Indien schade wordt geconstateerd bij ontvangst
en voor ondertekening, stel dan direct het
transportbedrijf aansprakelijk.
Voer in geval van schade een lekdetectietest uit
voordat de doos wordt verwijderd.
De unit moet buiten worden bewaard of in een
gecontroleerde omgeving (R290 sensoren en
gebied zonder ontstekingsbronnen).
De units mogen niet worden gestapeld.
De eenheid moet buiten worden geïnstalleerd
met de afstanden conform §1.4.2. Een minimale
afstand van één meter rondom de eenheid moet
w o r d e n v r i j g e m a a k t v a n o b s t a k e l s ,
ontstekingsbronnen en gebouwopeningen.
Dit apparaat mag worden gebruikt door kinderen
van 8 jaar en ouder en door personen met beperkte
fysieke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of
zonder ervaring en kennis van het apparaat mits
zij onder toezicht staan of instructies hebben
gekregen over het veilig gebruik van het apparaat
en voor zover zij de mogelijke gevaren ervan
hebben begrepen.
Kinderen mogen niet met of in de buurt van het
apparaat spelen. Het reinigen en onderhoud door
de gebruiker mag niet door kinderen zonder toezicht
worden gedaan.
Laat de pallet of beschermende verpakking
op hun plaats tot het apparaat op zijn definitieve
plaats staat. Deze eenheden kunnen worden
verplaatst met een vorkheftruck zolang
de vorken zich op de juiste plaats en in de
juiste richting op de machine bevinden, zie
afbeelding 3.
De units kunnen ook worden opgehesen met
hijsstroppen (zie afbeelding 1 en 2).
Gebruik hijsstroppen die voldoende sterk zijn
voor het gewicht van de unit en volg altijd de
hijsinstructies op de officiële maatschetsen.
Het product niet doorsteken of branden.
De batterij van deze unit kan een temperatuur
boven 50°C bereiken met risico's voor
brandwonden.
250
Ook de waterleidingen kunnen temperaturen
tot 75°C bereiken en bij aanraking brandwonden
veroorzaken.
Deze aanwijzingen zorgvuldig naleven. Wanneer
dit niet gebeurt kan schade aan de apparatuur
of lichamelijk letsel van personeel het gevolg
zijn.
DEK NOOIT BEVEILIGINGEN AF.
Dit is van toepassing op overdrukventielen en
b r e e k p l a t e n i n d e k o u d e m i d d e l - o f
warmteoverdrachtcircuits. Controleer of de
oorspronkelijke beschermpluggen nog in de
uitlaatopeningen van de kleppen zitten.
Deze doppen zijn meestal van plastic en moeten
niet worden gebruikt in normaal bedrijf. Als ze
nog aanwezig zijn moeten ze worden verwijderd.
Installeer (indien noodzakelijk) afblaasleidingen
op de uitlaatopeningen van de beveiligingen om
binnendringen van ongewenst materiaal
(stof, bouwafval, etc.) en atmosferische stoffen
te voorkomen (water kan roest of ijsvorming
veroorzaken).
Deze afblaasleidingen mogen de werking niet
belemmeren en geen drukdaling veroorzaken
die groter is dan 10% van de ingestelde druk.
Regeling
In geval van brand kan bij blootstelling aan een
vlam de vloeistof zich ontleden in giftige stoffen:
■ Blijf zo ver mogelijk uit de buurt van de
eenheid.
■ Zorg voor waarschuwingen en aanbevelingen
voor het personeel dat verantwoordelijk is
voor het blussen van de brand.
■ Zorg ervoor dat wordt aangegeven dat de unit
propaankoudemiddel en oliesmeermiddelen
bevat.
■ Brandblussers geschikt voor het systeem en
het gebruikte type koudemiddel moeten
gemakkelijk toegankelijk zijn.
Houd u aan alle voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot het hanteren van koudemiddel,
in overeenstemming met de lokale voorschriften.
Ophoping van koudemiddel in een afgesloten
ruimte kan zuurstof verdringen en kan leiden
tot verstikking of explosies.