Download Print this page

CareFusion PleurX Pleural Catheter Mini Kit Manual page 34

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
12275964 IFU_361-19901 1/20/12 7:06 AM Page 34
RC081191-2
McGaw Park, IL
Richard Cisneroz
01-03-12
12275964
Herexpanderen van een pulmonaal oedeem kan
optreden wanneer teveel vocht te snel wordt
verwijderd. Er wordt derhalve aanbevolen om de
eerste drainage te beperken tot niet meer dan
1500 ml. Het verwijderde volume pleuraal vocht
dient gebaseerd te zijn op de individuele staat van
de patiënt.
De knijpklem moet helemaal dicht zijn om de
drainagelijn te occluderen. Zorg ervoor dat de
knijpklem helemaal dicht is wanneer de katheter niet
op een zuigbron is aangesloten. Anders kan er door
de drainagelijn lucht in het lichaam komen of kan er
vocht uitlekken.
Zorg ervoor dat bij het aansluiten op een vacuümfles
de knijpklem op de drainagelijn helemaal dicht is.
Anders is het mogelijk dat een deel of alle vacuüm in
de fles verloren gaat.
Gebruik bij het aftappen met glazen vacuümflessen
geen naald die groter is dan 17 G. Als wandzuiging
wordt gebruikt, moet die geregeld zijn op niet meer
dan (-)60 cm H
O.
2
Houde klep op e PleurX katheter en de
vergrendelbare toegangstip op de drainagelijn
schoon. Houd ze uit de buurt van andere voorwerpen
om verontreiniging te helpen vermijden.
Vergewis dat de klep en vergrendelbare toegangstip
stevig zijn aangesloten bij draineren. Als ze per
ongeluk gescheiden worden, kunnen ze verontreinigd
raken. Als dit gebeurt, de klep met een alcoholdoekje
reinigen en een nieuwe drainageset gebruiken om
mogelijk besmetting te vermijden.
Er dienen voorzorgsmaatregelen te worden getroffen
om ervoor te zorgen dat de drainagelijn is niet wordt
uitgerekt of eraan wordt getrokken.
Het is normaal dat de patiënt enig ongemak of pijn
voelt bij het draineren van vocht. Als ongemak of pijn
wordt gevoeld tijdens draineren, de drainagelijn
afklemmen om de stroom vocht gedurende een paar
minuten te vertragen of te stoppen. Pijn kan een
indicatie van infectie zijn.
Mogelijke complicaties van toegang en drainage van
de pleuraholte zijn onder meer, maar niet beperkt tot,
het volgende: pulmonaal oedeem door herexpansie,
pneumothorax, scheuren van de long of lever,
hypotensie of vasculaire collaps, wondinfectie,
empyeem en infectie in de pleuraholte.
Steriliteit
Dit product is gesteriliseerd. Het is uitsluitend voor
eenmalig gebruik en mag niet opnieuw gesteriliseerd
worden. Niet gebruiken als de verpakking beschadigd
is. CareFusion is niet verantwoordelijk voor een
product dat opnieuw gesteriliseerd is en accepteert of
ruilt geen product voor een tegoed dat is geopend
maar niet gebruikt.
Algemene richtlijnen
1. De procedure voor pleurale plaatsing kan worden
uitgevoerd met behulp van een plaatselijk
anestheticum en verdoving. Afhankelijk echter van
de behoeften van de patiënt kan de procedure
worden uitgevoerd met behulp van een andere
benadering dan anesthesie of verdoving.
Proofed by:
Dimensions checked:
2. Gebruik van beeldvormende begeleiding kan
helpen bij de accuraatheid en veiligheid van
katheterplaatsing. Het vaatstelsel in de buurt van
de inbrengplaats van de voerdraad dient met zorg
te worden geïdentificeerd en aanraking ermee
dient vermeden te worden.
3. De inbrengplaats van de voerdraad dient te
worden gebaseerd op de anatomie en de ligging
van de patiënt met overweging gegeven aan
evenutele mogelijke verklevingen of geloculeerde
delen met vocht.
4. Er dient rekening te worden gehouden met het
gemak van toegang bij de patiënt in de
vaststelling van de locatie van de uitgangsplaats
van de katheter.
Voorgestelde procedure voor plaatsing
Tunneldeel
van katheter
Uitwendig deel
van katheter
(3)
De arts is verantwoordelijk voor de gepaste medische
en chirurgische procedures. De gepastheid van een
procedure moet gebaseerd worden op de behoeften
van de patiënt. Illustratie 3 illustreert de plaatsting
van de PleurX pleurale katheter, zoals beschreven in
de onderstaande procedure.
1. Plaats de patiënt zodanig dat toegang kan worden
gekregen tot de gewenste inbrengplaats voor de
voerdraad.
2. Identificeer de gepaste intercostale ruimte voor de
plaatsing van de voerdraad. De voerdraad wordt
gewoonlijk in de zesde of zevende intercostale
ruimte geplaatst. Echografie kan worden gebruikt
om de inbrengplaats van de voerdraad te
bevestigen.
3. Identificeer de locatie van de uitgangsplaats van
de katheter, die gewoonlijk ongeveer 5 cm
inferieur en lateraal aan de inbrengplaats van de
voerdraad is.
4. Maak de patiënt klaar voor de operatie.
5. Bedek de geplande inbreng- en tunnelplaatsen
met een laken en verdoof ze.
Let op: Er moet worden opgepast bij het inbrengen
van de naald om te voorkomen dat de long of lever
wordt geperforeerd of gescheurd.
31
Date:
Copy checked:
Eerste incisie:
Inbrengplaats
voerdraad

Advertisement

loading

This manual is also suitable for:

50-7050