Otto Bock 3R46 Instructions For Use Manual page 45

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 11
Verbind de voet met behulp van een buisadapter met het modulaire kniescharnier.
Markeer het midden van de koker lateraal door proximaal en distaal in het midden een punt
te zetten. Verbind de beide punten tot een lijn van de rand van de koker tot het uiteinde van
de koker.
Positioneer de koker zo dat het proximale middelpunt van de koker samenvalt met de op-
bouwlijn. Stel de kokerflexie in op 3 – 5°. Houd hierbij rekening met de individuele situatie (bijv.
heupcontracturen) en met de afstand van de tuber tot de grond.
Let op!
Wanneer er geen rekening wordt gehouden met de stompflexie, komt het scharnier
te ver naar voren te zitten. Als gevolg hiervan kunnen er storingen in de werking van
het scharnier optreden en zal het scharnier sneller slijten.
4.1.2 Statische opbouwoptimalisatie met de L.A.S.A.R. Posture 743L100
(de onderstaande stappen hebben betrekking op afb. 6)
Met behulp van de L.A.S.A.R. Posture kan de statische opbouw worden geoptimaliseerd. Om
voldoende stabiliteit te verkrijgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de zwaaifase gemakkelijk
wordt ingeleid, gaat u bij de opbouw als volgt te werk:
Om de belastingslijn te kunnen meten, vraagt u de patiënt met de prothesezijde op de kracht-
meetplaat van de L.A.S.A.R. Posture en met het andere been op de hoogtecompensatieplaat
te gaan staan. Daarbij moet de prothesezijde voldoende worden belast (> 35% van het li-
chaamsgewicht).
Door uitsluitend de plantaire flexie te wijzigen, past u de opbouw nu zo aan, dat de belas-
tingslijn (laserlijn) ca. 35 mm voor de voorste bovenste knieas komt te lopen (zie afb. 8).
Optimaliseer daarna tijdens het proeflopen de dynamische opbouw.
4.2 Combinatiemogelijkheden
Afhankelijk van de functionele eisen die door de patiënt worden gesteld, kan worden gekozen uit
de volgende prothesevoeten:
Dynamic plus (1D25), Dynamic Motion (1D35), C-Walk (1C40), Axtion DP (1E58), Springlite II
(1E61), Advantage DP 2 (1E50/51), Axtion (1E56).
Voor de gewichtslimitering van de verschillende prothesevoeten wordt verwezen naar de betref-
fende gebruiksaanwijzingen.
4.3 Instellingen en eindmontage
4.3.1 Koker vervaardigen
4.3.1.1 Lamineren voor het passen
Trek een stuk perlontricot 623T3 dat twee keer zo lang is als het gipsmodel, voor de helft over het
geïsoleerde stompbed. Draai de andere helft van het perlontricot aan het distale einde een paar
keer rond en trek dit eveneens over het stompbed. Om de grote krachten waaraan het modulaire
kniescharnier wordt blootgesteld, te kunnen opvangen, wordt de kokerbekleding trapsgewijs ver-
sterkt met gevlochten glasvezelkous 616G13. De eerste laag wordt tot op 2/3 van de kokerlengte
over de koker gestulpt, vervolgens afgebonden en daarna tot de helft van de kokerlengte over de
koker gestulpt. Distaal worden er twee lagen carbonweefselmat 616G12 aangebracht en wel
zo, dat het carbonweefsel rondom een uitstekende onderlaag van 3 cm vormt voor de later te
bevestigen adapter 4G70. Breng vervolgens twee lagen perlontricot 623T3 aan. Het gieten ge-
beurt in twee keer, d.w.z. eerst wordt er tot op 2/3 lengte een gietlaag van Orthocryl-lamineerhars
3R46
Ottobock | 45

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents