Grundfos SP Series Installation And Operating Instructions Manual page 247

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 4
7.6 Kabelklemmen
Plaats om de 3 meter kabelklemmen om de onderwaterkabel en
de hijsdraad, indien aangebracht, aan de stijgbuis van de pomp
te bevestigen.
Op verzoek levert Grundfos sets kabelklemmen.
1. Snij de rubberen band eraf zodat het stuk zonder gleuf zo lang
mogelijk wordt.
2. Plaats een knoop in de eerste gleuf.
3. Plaats de draad parallel aan de onderwaterkabel zoals weer-
gegeven in afb. 23.
Afb. 23 Het bevestigen van de kabelklemmen
4. Wikkel de band eenmaal rondom de draad en de kabel.
Wikkel de band daarna tenminste tweemaal stevig rondom de
buis, draad en kabel.
5. Doe de gleuf over de knoop ('knoopsluiting') en snijd de band
af.
Bij kabels met een grote dwarsdoorsnede zal het nodig zijn om de
band meerdere keren te wikkelen.
Bij gebruik van kunststof leidingen dienen de kabelklemmen met
enige speling te worden aangebracht, omdat kunststof leidingen
onder belasting uitzetten.
Als gebruik wordt gemaakt van leidingen met flenzen, dan dienen
de kabelklemmen boven en onder elke leidingaansluiting te wor-
den aangebracht.
7.7 Laten zakken van de pomp
Voordat u de motor laat zakken adviseren we u om het boorgat te
controleren met een binnenschuifmaat, om na te gaan of er geen
obstructies zijn.
Laat de motor voorzichtig in het boorgat zakken, en pas op dat de
motorkabel en de onderwaterkabel niet beschadigd raken.
Gebruik niet de motorkabel om de pomp te laten zak-
Voorzichtig
ken of op te hijsen.
7.8 Installatiediepte
Het dynamische waterniveau dient altijd hoger te zijn dan de
zuigkoppeling van de pomp. Zie paragraaf
plaatsing
en afb. 24.
De minimale inlaatdruk wordt aangegeven in de NPSH-curve voor
de pomp. De veiligheidsmarge dient minimaal 1 meter opvoer-
hoogte te zijn.
We adviseren u om de pomp zodanig te installeren dat het motor-
gedeelte zich boven de zeef van de put bevindt, om een goede
motorkoeling te garanderen.
Zie paragraaf
5.4
Vloeistoftemperaturen/koeling.
Wanneer de pomp op de gewenste diepte is geïnstalleerd, dan
dient de installatie te worden afgerond met de afdichting van het
boorgat.
Vier de hijsdraad zodanig dat deze niet meer belast wordt, en
bevestig de draad aan de afdichting van het boorgat.
Alvorens de installatiediepte van de pomp te bepalen
moet rekening worden gehouden met de uitzetting
N.B.
van kunststof leidingen, omdat dergelijke leidingen
onder belasting uitzetten.
8. Start en werking
8.1 In bedrijf nemen
Als de pomp correct is aangesloten en is ondergedompeld in de
te verpompen vloeistof, moet deze worden gestart met de persaf-
sluiter gesloten tot ongeveer 1/3 van het maximale volume water.
Controleer de draairichting zoals omschreven staat in paragraaf
6.7.1 Controle van de
Bij verontreinigingen in het water opent u de klep geleidelijk als
het water helderder wordt. Schakel de pomp niet uit als het water
nog niet volledig helder is, omdat anders de onderdelen van de
pomp en de terugslagklep verstopt kunnen raken.
Als de klep wordt geopend, controleert u de daling van het water-
niveau om ervoor te zorgen dat de pomp ondergedompeld blijft.
Het dynamische waterniveau dient altijd hoger te zijn dan de
zuigkoppeling van de pomp. Zie paragraaf
plaatsing
L1:
L2:
L3:
L4:
L5:
Als de pomp meer kan verpompen dan de put opbrengt, dan advi-
seren we u om de Grundfos MP 204 motorbeveiliging of een
5.2 Eisen aan de
ander type droogloopbeveiliging te installeren.
Als er geen waterniveau-elektrodes of niveauschakelaars geïn-
stalleerd zijn, dan kan het waterniveau dalen tot onder de zuig-
koppeling van de pomp, en zal de pomp lucht aanzuigen.
Voorzichtig
draairichting.
en afb. 24.
L3
L2
L1
Afb. 24 Vergelijking van diverse waterniveaus
Minimale installatiediepte onder dynamisch waterniveau.
We adviseren minimaal 1 meter.
Diepte tot aan dynamisch waterniveau.
Diepte tot aan statisch waterniveau.
Verlaging van het waterniveau. Dit is het verschil tussen het
dynamische en het statische waterniveau.
Installatiediepte.
Langdurig bedrijf met water dat lucht bevat kan de
pomp beschadigen en de motor onvoldoende koelen.
5.2 Eisen aan de
L4
L5
247

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents