Grundfos SP Series Installation And Operating Instructions Manual page 236

Nederlands (NL) Installatie- en bedieningsinstructies
Oorspronkelijke installatie- en bedieningsinstructies.
INHOUD
1. Symbolen die in dit document gebruikt worden
2. Inleiding
3. Levering en opslag
3.1 Aflevering
3.2 Opslag
4. Toepassingen
4.1 Te verpompen vloeistoffen
4.2 Geluidsbelasting
4.3 Drinkwater
5. Voorbereiding voor het installeren
5.1 Controle van de motorvloeistof
5.2 Eisen aan de plaatsing
5.3 Diameter van de pomp/motor
5.4 Vloeistoftemperaturen/koeling
5.5 Leidingaansluiting
6. Elektrische aansluiting
6.1 Gebruik van een frequentie-omvormer
6.2 Motorbeveiliging
6.3 Bliksembeveiliging
6.4 Kabelafmetingen
6.5 Regeling van MS 402 éénfasemotoren
6.6 Aansluiting van éénfasemotoren
6.7 Aansluiting van driefasenmotoren
7. Installatie
7.1 Bevestigen van de motor aan de pomp
7.2 Verwijderen en aanbrengen van de kabelgoot
7.3 Aansluiten van de onderwaterkabel
7.4 Stijgbuis
7.5 Maximale installatiediepte onder waterpeil [m]
7.6 Kabelklemmen
7.7 Laten zakken van de pomp
7.8 Installatiediepte
8. Start en werking
8.1 In bedrijf nemen
8.2 Bedrijf
9. Onderhoud en service
10. Opsporen van storingen
11. Controle van motor en kabel
12. Afvalverwijdering
Waarschuwing
Lees voor installatie deze installatie- en bedienings-
instructies door. De installatie en bediening dienen
bovendien volgens de lokaal geldende voorschriften
en regels plaats te vinden.
1. Symbolen die in dit document gebruikt
worden
Waarschuwing
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden
genomen, kan dit resulteren in persoonlijk letsel.
Waarschuwing
Als deze instructies niet worden opgevolgd, kan dit
leiden tot een elektrische schok en daaropvolgend
risico op persoonlijk letsel of overlijden.
Als deze veiligheidsvoorschriften niet in acht worden
Voorzichtig
genomen, kan dit resulteren in technische fouten en
schade aan de installatie.
Opmerkingen of instructies die het werk eenvoudiger
N.B.
maken en zorgen voor een veilige werking.
236
2. Inleiding
Deze instructies zijn van toepassing op Grundfos onderwater-
pompen type SP met onderwatermotoren van de types
Pagina Grundfos MS/MMS of Franklin 4"-8".
Wanneer de pomp is uitgerust met een andere motor dan een
236
Grundfos MS of MSS, dan kunnen de motorgegevens verschillen
236
van de gegevens die in deze instructies vermeld staan.
236
236
3. Levering en opslag
236
237
3.1 Aflevering
237
237 De pomp dient in de verpakking te blijven tot deze bij
237 het installeren in verticale positie wordt geplaatst.
Voorzichtig
Ga voorzichtig met de pomp om.
237
237
Wanneer het pompgedeelte en de motor als afzonderlijke units
239
worden geleverd (lange pompen), bevestig de motor dan aan de
239
pomp zoals is beschreven in paragraaf
239
motor aan de pomp.
240
Het extra typeplaatje dat bij de pomp wordt meegele-
240
N.B. verd moet ter plaatse van de opstelling worden
241
bevestigd.
241
Stel de pomp niet bloot aan onnodige schokken en stoten.
242
242
3.2 Opslag
243
243
Opslagtemperatuur
244
Pomp: -20 °C t/m +60 °C.
245
Motor: -20 °C tot +70 °C.
245
De motoren moeten in een afgesloten, droge en goed geventi-
246
leerde ruimte worden opgeslagen.
246
Als MMS motoren worden opgeslagen, dan dient de
246
as ten minste één keer per maand handmatig te wor-
246
den gedraaid. Als een motor langer dan een jaar in
247
Voorzichtig
opslag heeft gelegen voordat deze wordt geïnstal-
247
leerd, dan dienen de draaiende delen van de motor
247
voor gebruik te worden gedemonteerd en gecontro-
247
leerd.
247
De pomp mag niet aan direct zonlicht worden blootgesteld.
248
Als de pomp is uitgepakt, dan dient deze horizontaal en goed
248
ondersteund te worden opgeslagen, of verticaal om verdraaiing
249
van de pomp te voorkomen. Zorg ervoor dat de pomp niet kan
250
omvallen of omrollen.
250
Tijdens opslag kan de pomp worden ondersteund zoals weerge-
geven in afb. 1.
Afb. 1 Positie van de pomp tijdens opslag
3.2.1 Bescherming tegen vorst
Als de pomp na gebruik dient te worden opgeslagen, dan moet dit
gebeuren in een vorstvrije ruimte, of de motorvloeistof moet
vorstbestendig zijn.
7.1 Bevestigen van de