EBARA BSP SS Operating And Maintenance Manual page 58

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 9
vensduur van onderwatermotoren is de goede koeling van de motor.
Type motor
Motorvermogen
6" Herwikkelbaar
8" Herwikkelbaar
10" Herwikkelbaar
De vereisten binnendiameter van de koelmantel is afhankelijk van het
debiet dat in het onderstaande schema wordt aangegeven. Bijvoor-
beeld, als een pomp met een 15 kW motor functioneert bij een debiet
NL
van 27 m
/uur, moet de minimale binnendiameter van de koelmantel
3
geselecteerd worden als 26 cm.
9. ONDERHOUD EN REPARATIES
We raden aan om de correcte werking van de pomp regelmatig te
controleren; besteed bijzondere aandacht aan abnormale geluiden en
trillingen en, voor oppervlaktepompen, aan lekken van de mechani-
sche afdichting.
De voornaamste en meest voorkomende handelingen voor speciaal
onderhoud zijn over het algemeen als volgt:
a) Vervanging van de waaierset
b) Vervanging van de diffusor
c) Vervanging van de koppeling & as
d) Vervanging van de lagerset
e) Vervanging van de set druklagers
f) Vervanging van de mechanische afdichting
g) Vervanging van de set radiaallagers
h) Vervanging van de membraan
Nadat het gebruik van de pomp wordt gestart, moet er een onder-
houdsregister voor de pomp worden bijgehouden.
De waarden voor spanning, stroom, debiet en druk van de pomp
moeten om de 3 maanden worden opgeslagen. Door deze waarden
onderling en met de nominale waarden te vergelijken, kan de conditie
van de pomp worden vastgesteld.
Zodra er plotselinge afwijkingen of een gestage afname / toename
van deze waarden wordt gedetecteerd, moet contact worden opgeno-
men met de bevoegde dealer.
Het is geen probleem om de dompelpompen op te slaan, zonder ze
te starten. Ze moeten echter eenmaal per maand gestart worden om
mogelijk vastlopen van de pomp te voorkomen.
Het bedieningspaneel van de dompelpomp moet maandelijks
gereinigd en
gedroogd worden. Om de 6 maanden moeten de aansluitingen van
58
Minimaal
[kW]
waterdebiet [m/s]
5,5 - 18,5
0,2
22 - 45
0,5
30 - 55
0,2
60 - 110
0,5
81 – 220
0,5
de apparatuur en de kabels van het bedieningspaneel gecontroleerd
worden en moet eventueel de aanscherping ervan hersteld worden.
9.1. PROBLEMEN OPLOSSEN
Onvoldoende afvoerdruk pomp
Te laag waterpeil in de put.
Drukschakelaar onjuist ingesteld
of defect.
Een lek in de installatie.
De pomp is versleten.
De pompwaaier is vastgelopen.
Thermische beveiliging heeft ingegrepen
De motor absorbeert te veel
Stop de motor snel en neem con-
stroom.
De pomp is vastgelopen.
De motor is defect.
Onjuiste instelling van het ther-
mische relais of selectie relais.
De motor draait op twee fasen.
Frequente starts en stops
De elektroden van het vloei-
stofpeil zijn te
dicht bij elkaar.
De pomp maakt lawaai en trilt
De onderdelen van de pomp
zijn
gedeeltelijk/volledig geblokke-
erd.
Een overmatige hoeveelheid
lucht of gas in het water van
de put.
De axiale druklager van de
motor is
defect-
Verhoog de installatiediepte van
de pomp en sluit de klem om het
debiet te verminderen.
Controleer of de drukschakelaar
correct functioneert en is
ingesteld.
Controleer de volledige
installatie en repareer de
eventuele lekken.
Neem de pomp uit en vervang
de versleten onderdelen;
neem contact op met het
servicecentrum.
Neem de pomp uit en controleer
de pomp.
tact op met het servicecentrum.
Neem de pomp uit en verzend
de pomp naar het service-
centrum.
Neem de pomp uit, controleer
de motor op storingen en
verzend de pomp naar het ser-
vicecentrum.
Controleer het thermische relais
en de instellingen ervan.
Controleer de motorfasen, de
zekeringen en de aansluitingen
van de kabels.
De afstand tussen twee elektro-
den
moet ten minste 3 meter bedra-
gen. De onderste
elektrode moet op 30 cm
van de afvoer van de pomp wor-
den geïnstalleerd.
Neem de pomp uit en laat de
pomp
repareren.
De vloeistof moet behandeld
worden om de hoeveelheid
lucht of gas te verminderen.
Neem de motor uit en vervang
de axiale druklager van de
motor.

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents