Grundfos SRP Installation And Operating Instructions Manual page 183

6.2 Draaimomenten
Alle bouten en moeren die bij de installatie gebruikt worden, moe-
ten van RVS zijn.
Gebruik smeermiddel (Alu-pasta) samen met een springveer of
borgmoer; gebruik als alternatief Loctite of een vergelijkbaar pro-
duct om te smeren en te borgen.
Alle RVS moeren en bouten dienen tot aan de volgende draaimo-
menten te worden vastgedraaid:
Bouten F-Klasse 70
[Nm]
M6 8,8
M8 21,4
M10 44
M12 74
M16 183
M20 370
Gebruik bij het monteren van de dop/waaier een borgring
(pos. 1107), en draai de twee asmoeren (pos. 1106) vast tot aan
een draaimoment van 50 Nm. Zie afb. 6.
Afb. 6 Asmoeren op waaieras
6.3 Installatie-instructies
Zie paragraaf 6.2 Draaimomenten en afb. 5.
1. Las de aansluitflens aan het ingegoten pijpuiteinde in de tank.
2. Las het profielgedeelte aan de aansluitflens en het pijpuit-
einde. Plaats het in '12 uur' positie.
Afb. 7 Profielsectie op aansluitflens
3. SRP.xx.80.xx: Las de geleideklauwen aan de aansluitflens.
Zie afb. 8.
Afb. 8 Positie van geleideklauwen
4. Boor de gaten voor de bevestigingsbouten ten behoeve van
5. Plaats de bouten en bevestig de bovenste bevestigingsbeugel.
6. Las, afhankelijk van de lengte van het kolomprofiel, het draai-
Bouten F-Klasse 80
[Nm]
11,8
28,7
58
100
245
494
7. Plaats het kolomprofiel en lijn dit uit met het profielgedeelte op
1106
8. Verwijder de epoxy isolator en het draaibare metalen gedeelte
9. Pas de buitenkant van de vierkante epoxy isolator aan, aan de
10.Plaats het kolomprofiel op het profielgedeelte van de aansluit-
1107
11.Bevestig een tussenliggende bevestigingsbeugel op het draai-
12.Boor de gaten voor de bevestigingsbouten van de kraanvoet
13.Monteer de kraanvoet, plaats de bouten en draai deze aan.
14.Bevestig de hijsdraad (pos. 15) aan de pompbeugel d.m.v.
15.Bevestig het bovenste uiteinde van de veiligheidsdraad aan
de bovenste bevestigingsbeugel in het beton.
bare gedeelte van een tussenliggende bevestigingsbeugel
aan het kolomprofiel.
A
C
B
Afb. 9 Bevestiging bovenaan
de aansluitflens. Kort het kolomprofiel (pos. 2) in tot de juiste
lengte, aangepast aan de positie van de epoxy isolator
(pos. C) op de bovenste bevestigingsbeugel. Een gat van 5 tot
10 mm tussen de kraag van de epoxy isolator en het kolom-
profiel is optimaal. Zie afb. 9.
door de middelste bout (pos. A) en de twee bevestigingsbou-
ten (pos. B) te verwijderen.
binnenkant van het kolomprofiel. De epoxy isolator moet strak
in het kolomprofiel vastzitten.
flens en monteer het boveneinde met de epoxy isolator en het
draaibare metalen gedeelte op de reeds geïnstalleerde boven-
ste bevestigingsbeugel. Draai de drie bouten (pos. A) en
(pos. B) vast in de gewenste positie.
bare gedeelte dat in stap 6 aan het kolomprofiel is gelast. Boor
gaten in de wand van de tank, bevestig de bouten in de beugel
en draai deze aan.
in het beton.
de schakel. Zie afb. 10.
Afb. 10 Plaatsing van hijsdraad op de pompbeugel
het gat (pos. 31) van de bovenste bevestigingsbeugel m.b.v.
een schakel. Het andere uiteinde van de veiligheidsdraad ein-
digt in een schakel waar de hijsdraad doorheen moet lopen.
31
183