Grundfos SRP Installation And Operating Instructions Manual page 182

Toebehoren
SRP pompen mogen alleen worden gebruikt samen met toebeho-
ren die geleverd worden en goedgekeurd zijn door Grundfos.
Onderhoud, service en reparatie
SRP pompen mogen alleen worden onderhouden door een door
Grundfos geautoriseerd bedrijf. Dit geldt ook voor de kabeldoor-
voer. Gebruik voor reparatiedoeleinden alleen door Grundfos
gemaakte onderdelen.
Servicelogboek
Reserveonderdelen etc. moeten worden geregistreerd in een ser-
vicelogboek om 100% traceerbaar te zijn tijdens de gebruiksduur
van het product.
5. Transport, levering en opslag
5.1 Transport
De afzonderlijke pomponderdelen dienen voorzichtig ingepakt te
worden om beschadiging aan de oppervlaktebescherming tijdens
transport te voorkomen.
Waarschuwing
Zorg ervoor dat de pomp niet kan omvallen of
omrollen.
Waarschuwing
Voordat u probeert om de afzonderlijke onderdelen
van de pomp op te hijsen of anderszins te hanteren,
dient u na te gaan welk gewicht volgens de regelge-
ving nog handmatig door iemand kan worden
getild, d.w.z. zonder hijsapparatuur te gebruiken.
Alle hijsapparatuur moet toegerust zijn voor het beoogde doel,
en op schade gecontroleerd worden voordat u probeert om de
onderdelen op te hijsen. De capaciteit van de hijsapparatuur mag
onder geen beding worden overschreden.
5.2 Levering
Waarschuwing
Een beschadigde pomp mag niet worden opge-
steld.
Bij aflevering dient de pomp en eventuele toebehoren te worden
gecontroleerd op transportschade. Dit geldt ook wanneer de
apparatuur op de installatielocatie wordt afgeleverd.
Als de pomp of toebehoren zijn beschadigd tijdens transport,
neem dan contact op met Grundfos voordat u verder gaat met het
installeren van de apparatuur. Demonteer nooit een beschadigd
nieuw onderdeel voor verdere inspectie, tenzij u daartoe geïn-
strueerd bent door Grundfos.
Het verpakkingsmateriaal moet conform de plaatselijke regelge-
ving worden afgevoerd.
5.3 Opslag
De pomp dient te worden opgeslagen op een droge plaats zonder
grote temperatuurschommelingen.
Indien de pomp langer dan een jaar in opslag heeft gelegen, dan
moet de olie van de tandwielkast worden ververst. Zelfs als de
pomp nooit is gebruikt moet de olie worden ververst. Dit is nodig
vanwege de natuurlijke veroudering van minerale smeermiddelen
in de olie.
6. Installatie
Tijdens het installeren mag de pomp alleen worden gehesen door
gebruik te maken van het ophangpunt.
De hijsapparatuur die wordt geleverd bij de pomp, alsmede de
ketting of draad die wordt gebruikt voor het ophijsen of laten
dalen van de pomp in de tank, mag niet worden gebruikt als alge-
mene hijsapparatuur.
Laat de pomp nooit aan de voedingskabel hangen.
N.B.
Laat de pomp nooit draaien terwijl deze zich in de
hijsapparatuur bevindt.
182
6.1 Plaatsing
Correcte plaatsing van de pomp is essentieel om storingsvrije
werking en lange levensduur te garanderen. De volgende richtlij-
nen dienen te worden nageleefd:
• Als meerdere pompen in dezelfde tank worden opgesteld, dan
mogen ze geen tegengestelde debieten genereren.
• De afstand van het midden van de pomp tot de bodem van de
tank (H ) moet gelijk zijn aan de waaierdiameter. Zie afb. 4.
min
• De afstand van de bovenkant van de pompbeugel tot het vloei-
stofoppervlak (H ) moet aan één van de volgende twee
BOVEN
eisen voldoen:
– Voor pompen met vortex-schild moet de afstand tenminste
gelijk zijn aan de waaierdiameter.
– Voor pompen zonder vortex-schild moet de afstand tenmin-
ste gelijk zijn aan 1,5 maal de waaierdiameter. Zie afb. 4.
Afb. 4 Afstand tot vloeistofoppervlak en bodem van de tank
12
18
19
2
1
23
1
Afb. 5 Open installatie
Pos. Aanduiding
Onderste bevestigingsbeugel en geleideklauwen aan
1
aansluitflens. *
2 Kolomprofiel
4 Pompbeugel
5 Bovenste bevestigingsbeugel
12 Kraanvoet
13 Kraan met lier en hijsdraad
15 Hijsdraad incl. draadklem
17 Kabelklem
18 Kabelsok incl. schakel ∅10
19 Tussenliggende bevestigingsbeugel
23 Aansluitflens
* Geleideklauwen zijn alleen verkrijgbaar voor SRP.xx.80.
13
5
15
17
4