Otto Bock 28L10 Instructions For Use Manual page 33

Hide thumbs Also See for 28L10:
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 9
INFORMATIE
Laat de ouders de afzonderlijke stappen bij het eerste aanbrengen van de orthese zien aan de
hand van de meegeleverde informatie voor ouders. De ouders mogen voor het aan- en afdoen
uitsluitend het klittenband (2) en de witte sluitingen (3) gebruiken.
Aanbrengen
1) Open het klittenband (2) en de witte sluitingen (3) en haal de kralensnoeren (4) uit de sluitin­
gen (3). Leg de orthese uitgespreid op het aankleedkussen. Leg de bovenbeenschalen (5)
met de kralensnoeren (4) naast het kind (zie afb. 2).
2) Leg de schouderbanden (1) van achteren om de hals en sluit deze losjes op de borst met
behulp van het klittenband (2).
INFORMATIE: Zorg ervoor dat de afstand tussen klittenband (2) en hals minstens 2
vingerbreedten bedraagt.
3) Neem de beentjes vast aan de onderbenen, breng ze in een zijwaartse heupbuiging van meer
dan 90°. Laat de voetjes tegen de buik of het bovenlichaam van de ouder steunen om de
heupbuiging ongedwongen zo te houden. Leg de bovenbenen in de bovenbeenschalen (zie
afb. 3).
4) Plaats de kralensnoeren (4) in de witte sluitingen (3) (zie afb. 4).
5) Sluit de witte sluitingen (3) (zie afb. 5).
Buigstand in het heupgewricht aanpassen
De afstand tussen de schouderbanden (1) en de bovenbeenschalen (5) bepaalt de heupbuiging
en kan m.b.v. de witte sluitingen aan de voorkant (3) en de rode sluitingen aan de achterkant (8)
worden ingesteld. Zorg ervoor dat de heupgewrichten meer dan 90° gebogen zijn (zie
afb. 6) en dat er een gelijkmatige spanning in de kralensnoeren (4) wordt bereikt.
1) Als de buiging in het heupgewricht te gering is, verkort dan de kralensnoeren (4) symmetrisch
bij de witte sluitingen aan de voorkant (3). De groen-witte kleur van de kralen vereenvoudigt
de symmetrische instelling.
2) Indien daarnaast de rode sluitingen aan de achterkant (8) versteld moeten worden, raad­
pleegt u de paragraaf "Orthese aanpassen aan de groei".
Als de spanning op de voorste en achterste delen van het kralensnoer verschillend is of het klit­
tenband aan de voorkant (2) te dicht bij de hals ligt, verandert u de positie als volgt:
1) Open de sluiting aan de onderkant (9) (zie afb. 14).
2) Maak het kralensnoer (4) los uit de sluiting aan de onderkant (9): houd het kralensnoer met
middel- en wijsvinger vast en trek eraan, zodat de gefixeerde kraal losraakt.
3) Verschuif de bovenbeenschalen aan het kralensnoer (4) tot de schouderbanden (1) aan alle
zijden een afstand van 2 vingerbreedten tot de hals hebben en de bovenbeenschalen (5)
gelijkmatig aansluiten. De spreider (7) moet symmetrisch tussen de bovenbenen liggen.
4) Fixeer het kralensnoer (4) in de sluiting aan de onderkant (9): druk het kralensnoer in de
kogelhouder, zodat de gefixeerde kraal hoorbaar vastklikt.
5) Sluit de sluiting aan de onderkant (9).
Instelling vastleggen
► Snijd de kralensnoeren 3 kralen boven de klemsluiting aan de voorkant (3) af (zie afb. 7) en/of
markeer de kraal die in de klemsluiting moet worden gelegd met een watervaste stift om de
instelling voor de ouders reproduceerbaar vast te leggen.
Spreiding instellen
1) Schuif de klemschuif (6) aan de spreider (7) helemaal naar links (zie afb. 8).
2) Kantel de spreider (7) licht omhoog door de beentjes van de zuigeling licht naar binnen te
draaien. Trek de spreider (7) maximaal tot de markering uit elkaar (zie afb. 9) en klik deze vast
in de vastgelegde spreidstand (zie afb. 10).
33

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents