Snapper NX100 Operator's Manual page 149

OPGEPAST
Tap de brandstoftank af voordat u de machine kantelt.
Kantel de machine NIET zodanig dat de carburateur
of bougie omlaag zijn gericht. Olie uit het carter zal het
luchtfilter verzadigen waardoor de motor moeilijk of
helemaal niet meer kan worden gestart. Als vervuiling
optreedt, moet het luchtfilter worden vervangen.
3. Verwijder het maaiblad (B, afbeelding 21).
4. Slijp het maaiblad met een hoek van 22 tot 28 graden
op een slijpsteen (B, afbeelding 22). Slijp het maaiblad
NOOIT verder dan de bestaande snijrand (A).
5. Controleer de balans van het blad. Indien noodzakelijk
corrigeert u de balans door de zware zijde van het
maaiblad te slijpen.
6. Plaats het maaiblad terug (B, afbeelding 21). Let op de
juiste montagevolgorde:
• (A) maaibladnaaf
• (B) maaiblad
• (C) maaibladflens (omhoog gericht)
• (D) kegelvormige ring (concave zijde boven)
• (E) kolomschroef
7. Controleer het aanhaalmoment van de kolomschroef van
het maaiblad. Aanbevolen aanhaalmoment: 40 lb-ft (54
Nm).
Aanpassing regeling wielaandrijving
WAARSCHUWING
Gevaar voor verlies van lichaamsdelen
• Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als
de motor en/of het maaiblad draait.
• STOP de motor en het maaiblad.
• Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van
de bougie.
Brandgevaar
• Motor en onderdelen zijn HEET.
• Voorkom ernstige brandwonden door alle componenten
lang genoeg te laten afkoelen.
1. De regeling van de wielaandrijving is op de juist manier
aangepast als er 1,6 - 3,2 mm ruimte is (G, afbeelding
23) tussen de binnenkant van de veerhaak (E) en de
binnenkant van het koppelingskabeloog (C) als de
regeling van de wielaandrijving is losgelaten.
2. Voor het afstellen haakt u de bovenste veer (D) uit het
kabeloog en draait de veer in de richting die nodig is voor
het verkorten of verlengen van de veer.
3. Haak de bovenste veer weer in het kabel oog en
controleer de speling. Herhaal indien nodig deze
procedure.
Opmerking: De vinyl veerafdekking (B) moet ten allen tijde op
de veer blijven, tenzij deze afgesteld wordt.
4. Als de wielaandrijving niet snel terugkeert naar de stand
"UIT" als deze wordt losgelaten, controleer dan of de
kabelbevestigingen aan de zijkant van de rechter hendel
soms vast blijven zitten. De bovenste klem moet zich
5 cm boven de bovenste knop bevinden; de onderste
klem 10 cm boven de onderste knop. De kabel moet
vrij kunnen schuiven als de klemmen op deze plaatsen
gemonteerd zijn.
Onderhoud aangedreven en aandrijvende schijf
WAARSCHUWING
Gevaar voor verlies van lichaamsdelen
• Voer GEEN onderhoud, aanpassingen of service uit als
de motor en/of het maaiblad draait.
• STOP de motor en het maaiblad.
• Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van
de bougie.
Brandgevaar
• Motor en onderdelen zijn HEET.
• Voorkom ernstige brandwonden door alle componenten
lang genoeg te laten afkoelen.
Als de maaier niet goed voorwaarts beweegt, controleer dan
op de volgende problemen:
1. Vet op de aandrijfschijf (A, afbeelding 24) dat slippen
veroorzaakt.
2. Kapotte of niet aangesloten aandrijfveer (B).
3. Aangedreven schijf (C) is niet goed afgesteld.
4. Rubber van aangedreven schijf is versleten – geen goed
contact met aandrijfschijf.
5. Versleten Poly-V-riem (D) of motoraandrijf riem (E).
Als één van de bovenstaande vijf problemen zich voordoet,
pleegt u het volgende onderhoud:
Reinigen aandrijvende en aangedreven schijf
Als olie of vet op de aandrijvende of aangedreven schijf
doorslippen veroorzaakt, reinigt u de schijven als volgt:
1. veeg olie of vet weg met een schone doek.
2. Gebruik een goedgekeurd vetoplosmiddel of heet sop om
de schijven schoon te maken.
3. Spoelen met schoon water.
4. Afdrogen met een schone doek.
Repareren / vervangen aandrijfveer
Als de aandrijfveer (A, afbeelding 25) los is, verbind deze
opnieuw. Als de veer kapot is, vervang deze dan door een
nieuw exemplaar.
Opmerking: Gebruik een smalle tang om de aandrijfveer te
monteren.
Als het aandrijfsysteem blijft slippen, bekijk Problemen
oplossen .
149