Snapper NX100 Operator's Manual page 138

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
11. Wees extra voorzichtig wanneer u de machine op een
aanhangwagen of vrachtwagen zet of deze eraf haalt.
12. Controleer de onderdelen van de grasopvangbak
frequent op tekenen van slijtage of beschadiging en
vervang ze indien nodig om letsel te vermijden door
weggeslingerde voorwerpen die door zwakke of versleten
plekken heendringen.
Veilig omgaan met benzine
Om persoonlijk letsel of materiële schade te vermijden, moet
u uiterst voorzichtig omgaan met benzine. Benzine is uiterst
ontvlambaar en de dampen zijn explosief.
1. Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
2. Gebruik uitsluitend een goedgekeurde brandstoftank.
3. U mag de brandstofdop NIET verwijderen en GEEN
brandstof bijvullen wanneer de motor loopt. Laat de motor
afkoelen vóór u benzine bijvult.
4. U mag binnenshuis GEEN benzine bijvullen.
5. Berg de machine of de brandstofbus NIET op in een
ruimte met een open vlam, vonk of waakvlam, zoals in de
buurt van een boiler of ander toestel.
6. Vul brandstofbussen NIET aan de binnenkant in een
voertuig of op een vrachtwagen of aanhangwagen met
een plastic bodembekleding. Plaats de bussen altijd op
de grond en uit de buurt van het voertuig voordat u ze
vult.
7. Haal apparaten die op benzine werken uit het voertuig of
de aanhangwagen en vul ze op de grond bij. Indien dit
niet mogelijk is, vul ze dan met behulp van een draagbare
brandstoftank in plaats van uit een benzinepomp.
8. Start toestellen die met benzine worden aangedreven
NIET in afgesloten voertuigen of aanhangwagens.
9. Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van
de brandstoftank of opening tot het bijvullen is voltooid.
Gebruik GEEN voorzieningen die het mondstuk vanzelf
open houden.
10. Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trek dan
onmiddellijk iets anders aan.
11. Doe niet TE VEEL in de brandstoftank. Breng de dop
weer aan en draai deze stevig vast.
Bediening
1. Plaats uw handen of voeten NIET bij of onder onderdelen
die ronddraaien. Blijf uit de buurt van het afvoergedeelte
als de motor loopt.
2. STOP de motor als u opritten, wandelpaden of wegen
met grind oversteekt en overal waar wegslingerende
voorwerpen een gevaar zouden kunnen vormen.
3. Maai uitsluitend bij daglicht of bij goed kunstlicht.
4. Gebruik het toestel NIET onder invloed van alcohol of
drugs.
5. Nadat u een vreemd voorwerp hebt geraakt of als de
maaier abnormaal sterkt trilt, moet u de motor STOPPEN
en de bougiekabel ontkoppelen en beveiligen. Inspecteer
138
de maaier op eventuele schade en repareer deze voordat
u de maaier weer start.
6. Maai NIET in de buurt van steile dalingen, greppels of
muurtjes. De gebruiker kan dan zijn houvast of evenwicht
verliezen.
7. WEES OP UW HOEDE voor gaten of andere verborgen
gevaren. Obstakels kunnen door hoog gras aan het zicht
worden onttrokken. Blijf uit de buurt van sloten, grachten,
bruggetjes, schuttingen en uitstekende voorwerpen.
8. Maai NIET als het gras nat is. Let altijd goed op uw
balans. Houd de hendel stevig vast en loop rustig; ren
nooit. Uitglijden zou letsel kunnen veroorzaken.
9. Blijf ALTIJD achter de hendel als de motor draait.
10. Verlaat de machine NIET als de motor loopt. STOP HET
MAAIBLAD en STOP DE MOTOR voordat u om een of
andere reden de maaier verlaat.
11. Vóór het schoonmaken, repareren of inspecteren,
dient u altijd te zorgen dat bepaalde motor- en
maaibladonderdelen en alle bewegende delen
STILSTAAN. Maak de bougiekabel los en bevestig deze
op een veilige afstand van het contact om te voorkomen
dat de motor per ongeluk start.
12. STOP de motor en wacht totdat het maaiblad helemaal
is GESTOPT voordat u de gras opvangzak en/of gras
verwijdert.
13. Gebruik de maaier ALLEEN als de volledige
grasopvangzak, het achterscherm en andere veiligheids
voorzieningen zijn aangebracht en goed werken. Richt de
grasafvoer NIET op personen, auto's die voorbij rijden,
vensters of deuren.
14. VERMIJD de afvoer van materiaal tegen een wand
of obstakel. Het materiaal kan terugkaatsen naar de
gebruiker.
15. Verlaag uw snelheid voordat u een bocht neemt.
16. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of
een weg moet oversteken.
17. Laat de motor NIET lopen in afgesloten ruimten.
Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een dodelijk
gif.
18. Gebruik enkel hulpstukken die door de fabrikant zijn
goedgekeurd. Zie de instructies van de fabrikant voor
correct gebruik en montage van accessoires.
Onderhoud en opslag
1. Berg de maaier of brandstoftank NIET op in een ruimte
waar gassen met een open vlam, vonk of waakvlam in
contact kunnen komen, zoals in de buurt van een boiler,
kachel, wasdroger of ander gas toestel. Laat de motor
afkoelen voordat u de machine in een gesloten ruimte
opbergt. Bewaar de brandstoftank buiten het bereik van
kinderen in een goed geventileerde, vrije ruimte.
2. Houd de maaier en motor uit vrij van gras, bladeren of
overtollig vet om brandgevaar en oververhitting van de
motor te verminderen.
www.snapper.com

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents