Elektrische Aansluiting; Aardingsaansluiting; Gedrag Tijdens Het Gebruik; Veiligheids- En Monitorsystemen - Kessel GTF 50 Hz Series Instructions For Installation, Operation And Maintenance

2.5.1 Elektrische aansluiting

De operator van de pomp moet geïnstrueerd zijn over de stroomtoevoer en de mogelijkheden tot uitschakeling
ervan. Wanneer de pomp op de elektrische installatie wordt aangesloten, moet rekening worden gehouden met
de gegevens en instructies van het schakelapparaat. Eventueel zijn voor de stroom- en besturingsleidingen
afzonderlijke afschermingsmaatregelen nodig (bijv. speciale kabels).
De aansluiting mag uitsluitend plaatshebben als de besturingskasten overeenkomen met de geharmoniseerde EU-
normen. Draadloze mobiele apparaten kunnen storingen in de installatie veroorzaken.
Waarschuwing voor elektromagnetische straling!
Door elektromagnetische straling bestaat levensgevaar voor personen met pacemakers. Breng dienovereenkomstige
borden aan bij de installatie en attendeer betrokken personen daarop!

2.5.2 Aardingsaansluiting

Onze ATEX-pompen moeten te allen tijde geaard worden. Als de mogelijkheid bestaat dat mensen in contact komen
met de installatie en het te verpompen medium, moet de geaarde aansluiting tevens met een aardlekvoorziening
worden beveiligd. De elektromotoren voldoen aan de beschermingsklasse 1.
2.6

Gedrag tijdens het gebruik

Bij het gebruik van het product moeten de op de plaats van gebruik geldende wetten en voorschriften m.b.t. de
beveiliging van de werkplek, de ongevallenpreventie en de omgang met elektrische pompen in acht worden
genomen. De werkindeling van het personeel moet in het belang van een veilig werkverloop door de exploitant
worden vastgelegd. Het gehele personeel is verantwoordelijk voor het naleven van de voorschriften. Tijdens het
bedrijf draaien bepaalde onderdelen (schoepenwiel, propeller) om het medium te transporteren. Door bepaalde
ingrediënten kunnen aan deze onderdelen zeer scherpe randen worden gevormd.
Waarschuwing voor draaiende onderdelen!
De draaiende onderdelen kunnen ledematen kneuzen en afsnijden.
Tijdens het gebruik niet in het pompgedeelte of naar de draaiende onderdelen grijpen. Vóór onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden de pomp uitschakelen en de draaiende onderdelen tot stilstand laten komen!
2.7

Veiligheids- en monitorsystemen

Onze pompen zijn voorzien van verschillende veiligheids- en monitorsystemen. Dit zijn
bijv. thermosensor, bewaking van de afgedichte ruimte enz. Deze voorzieningen mogen niet gedemonteerd of
uitgeschakeld worden. Voorzieningen als bijv. thermosensor, vlotterschakelaar enz. moeten vóór de inbedrijfstelling
door een gediplomeerde elektricien aangesloten en op correcte functie gecontroleerd zijn.
Neem hiervoor ook in acht dat bepaalde voorzieningen voor een perfecte functie een analyseapparaat of -relais
nodig hebben, bijv. koudeleider en PT100-sensor. Dit analyseapparaat kan worden gekocht bij de fabrikant of de
elektricien
Het personeel moet geïnstrueerd zijn over de gebruikte voorzieningen en hun functie.
Voorzichtig!
De pomp mag niet worden gebruikt als de veiligheids- en monitorsystemen op niet-toegestane wijze zijn verwijderd,
de voorzieningen beschadigd zijn en/of niet functioneren!
Veiligheid
120 / 168 V 1.0