Inbedrijfstelling; Voorbereidende Werkzaamheden - Kessel GTF 50 Hz Series Instructions For Installation, Operation And Maintenance

van het transporteren medium te voorkomen. Het uitschakelpunt moet boven de bovenkant van de
pompbehuizing liggen, zodat er geen luchtkussen in de pomp kan worden gevormd, waardoor onder bepaalde
omstandigheden de pomp moet worden ontlucht.
In geen geval mag de niveausonde met kabel eenvoudig in het te transporteren medium worden gegooid.
5.3

Inbedrijfstelling

Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke aanwijzingen voor het bedieningspersoneel in verband met een veilige
inbedrijfstelling en veilig gebruik van de pomp. De onderstaande opgaven moeten absoluut aangehouden en
gecontroleerd worden:
• plaatsingswijze
• modus
• minimale afdekking met water/max. dompeldiepte
Na een langere stilstandsperiode moeten deze opgaven eveneens gecontroleerd en ontstane gebreken verholpen
worden!
De gebruiks- en onderhoudshandleiding moet altijd bij de pomp of op een daarvoor bedoelde plaats worden
bewaard, zodat deze altijd voor al het bedieningspersoneel toegankelijk is.
Om tijdens de inbedrijfstelling materiële schade of lichamelijk letsel te voorkomen, moeten onderstaande punten
absoluut in acht worden genomen:
De inbedrijfstelling van de pompen mag alleen door gekwalificeerd en geschoold personeel worden uitgevoerd
waarbij de veiligheidsinstructies in acht moeten worden genomen.
• een ieder die aan de pomp werkt moet de bedrijfshandleiding ontvangen, gelezen en begrepen hebben.
• schakel voorafgaand aan de inbedrijfstelling alle veiligheidsvoorzieningen en noodstopschakelingen in.
• elektrotechnische en mechanische instellingen mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd.
• deze pomp is alleen geschikt voor het gebruik onder de aangegeven bedrijfsomstandigheden.
5.4

Voorbereidende werkzaamheden

De pomp is overeenkomstig de laatste stand van de techniek geconstrueerd en gemonteerd, zodat deze onder
normale bedrijfsomstandigheden lang en betrouwbaar kan werken. Voorwaarde hiervoor is echter dat aan alle
eisen en aanwijzingen wordt voldaan. Kleine resten rond de glijringafdichting bij de aanlevering vormen geen
probleem maar moeten voor het in de schacht laten zakken c.q. onderdompelen in het te transporteren medium
worden verwijderd.
Controleer a.u.b. onderstaande punten:
• kabelgeleiding – geen lussen, iets strak
• de temperatuur van het te transporteren medium en de dompeldiepte controleren
• het pompcarter reinigen
• het buizensysteem aan de zuig- en perszijde moet gereinigd en alle schuiven moeten geopend worden
• de pompbehuizing moet worden overstroomd, hetgeen wil zeggen dat deze volledig met medium moet zijn gevuld
en er geen lucht meer aanwezig mag zijn. De ontluchting kan door middel van geschikte ontluchtingsvoorzieningen
in de installatie of, indien beschikbaar, door middel van ontluchtingspluggen op de persaansluiting tot stand
worden gebracht.
• toebehoren, buizensysteem, inhangvoorziening op goed en juist vastzitten controleren
• Controle van beschikbare niveauregelingen c.q. droogloopbeveiliging
Opstelling en inbedrijfstelling
130 / 168 V 1.0