Otto Bock 3R15 Instructions For Use Manual page 42

Modular knee joints
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 11
Markeer het midden van de koker lateraal door proximaal en distaal in het midden een punt te
zetten. Verbind de beide punten tot een lijn van de rand van de koker tot het uiteinde van de
koker.
Positioneer de koker zo dat het proximale middelpunt van de koker samenvalt met de opbouwlijn.
Stel de kokerflexie in op 3 – 5°. Houd hierbij rekening met de individuele situatie (bijv. heupcon-
tracturen) en met de afstand van de tuber tot de grond.
Let op!
Wanneer er geen rekening wordt gehouden met de stompflexie, komt het scharnier te
ver naar voren te zitten. Als gevolg hiervan kunnen er storingen in de werking van het
scharnier optreden en zal het scharnier sneller slijten. Om het prothesekniescharnier
optimaal te positioneren, kunt u eventueel adapterplaat 4R118 gebruiken.
Verbind de koker en het modulaire kniescharnier met behulp van een daarvoor geschikte adapter
(bijv. kokeradapter 4R111, 4R41, 4R55 of 4R51).
4.1.2 Statische opbouwoptimalisatie met de L.A.S.A.R. Posture 743L100
(de onderstaande stappen hebben betrekking op afb. 12)
Met behulp van de L.A.S.A.R. Posture kan de statische opbouw worden geoptimaliseerd. Om vol-
doende stabiliteit te verkrijgen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de zwaaifase gemakkelijk wordt
ingeleid, gaat u bij de opbouw als volgt te werk:
Om de belastingslijn te kunnen meten, vraagt u de patiënt met de prothesezijde op de kracht-
meetplaat van de L.A.S.A.R. Posture en met het andere been op de hoogtecompensatieplaat te
gaan staan. Daarbij moet de prothesezijde voldoende worden belast (> 35% van het lichaams-
gewicht).
Door uitsluitend de plantaire flexie te wijzigen, past u de opbouw nu zo aan, dat de belas-
tingslijn (laserlijn) ca. 40 mm voor de voorste bovenste knieas komt te lopen (zie afb. 12).
Optimaliseer daarna tijdens het proeflopen de dynamische opbouw.
4.2 Combinatiemogelijkheden
Afhankelijk van de functionele eisen van de patiënt kan worden gekozen uit de volgende prothesevoeten:
Enkelassige voet (1H...), SACH Voet (1S...), Dynamische voet (1D10/1D11) of Greissinger Plus (1A30).
Hoe de montage van de prothesevoeten wordt uitgevoerd, staat beschreven in de gebruiksaanwij-
zing van de betreffende prothesevoet.
4.3 Instellingen en definitieve montage
4.3.1 Instellen van de zwaai en standfase
Het modularie kniescharnier is van fabriekswege „inbouwklaar" afgesteld. De verhouding tussen
bewegen en remmen kunnen individueel afgesteld worden door het instellen van de voorbrenger-
kracht, van de bewegings-weerstanden en van de belastingsafhankelijke remwerking.
Voor verandering van de standaard instelling van het kniescharnier dient men volgende aanwijzingen
stip in acht te nemen.
4.3.2 Instellen van slingerverhouding door het afstellen van de voorbrenger
De spanning van de voorbrengerveer kan door het draaien van de stelbout ingesteld worden. Men
maakt hierbij gebruik van een 4 mm 6-kantige imbussleutel (afb. 3).
naar rechts draaien:
naar links draaien:
42 | Ottobock
spanning verhogen
spanning verlagen
3R15, 3R49

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

3r49

Table of Contents