Snapper Rider REX-300 Operator's Manual page 155

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
4. U mag de machine NIET bedienen tenzij u stevig zit terwijl de
voeten op de voetsteunen of pedalen rusten.
5. SCHAKEL DE MAAIBLADEN en de MOTOR UIT en controleer
of de maaibladen stil staan vóór het verwijderen van de grasop-
vangzak of het verhelpen van een verstopping van de maaier
om het verlies van vingers of hand te voorkomen.
6. Maaibladen moeten UITGESCHAKELD zijn behalve tijdens het
maaien van gras. Stel de maaibladen in op de hoogste stand
tijdens het maaien over ruwe grond.
7. Houd handen en voeten uit de buurt van ronddraaiende maai-
bladen onder het maaidek. Plaats uw voet NIET op de grond
terwijl de MAAIBLADEN nog INGESCHAKELD zijn of de
machine in beweging is.
8. Gebruik de machine NIET zonder dat de complete grasopvang-
zak of beschermingen zijn aangebracht en functioneren. Richt
de grasafvoer NIET op personen, auto's die voorbij rijden, ven-
sters of deuren.
9. Verlaag uw snelheid voordat u een bocht neemt.
10. Let op het verkeer als u in de buurt van een weg werkt of een
weg moet oversteken.
11. SCHAKEL de motor onmiddellijk UIT na het botsen op een
obstructie. Inspecteer de machine en herstel de schade voor-
dat u de werkzaamheden hervat.
12. Gebruik de machine alleen bij daglicht of met goede kunstma-
tige verlichting.
13. Wees VOORZICHTIG tijdens het trekken van ladingen.
Neem alleen ladingen mee die u goed onder controlere hebt
en bevestig deze aan de trekplaat zoals gespecificeerd in de
instructies voor hulpstukken.
14. Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting verlies
van grip en van controle veroorzaken. Rijd traag en houd reke-
ning met extra stopafstand bij gebruik van aanhanguitrusting.
15. Laat de motor NIET lopen in afgesloten ruimten.
Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een dodelijk gif.
16. VERMIJD de afvoer van materiaal tegen een wand of obstakel.
Het materiaal kan terugkaatsen naar de gebruiker.
17. Gebruik enkel hulpstukken die door de fabrikant zijn goedge-
keurd. Zie de instructies van de fabrikant voor correct gebruik
en montage van accessoires.
18. De werktijd met de machine moet mogelijk beperkt worden in
verband met blootstelling aan lawaai en trillingen
19. Gebruik de machine NIET als er gevaar van bliksem is.
Gebruik van aanhanguitrusting
1. Sleep alleen met een machine die is uitgerust met een beves-
tigingsvoorziening die geschikt is voor slepen. Bevestig GEEN
aanhanguitrusting op een andere plaats dan aan het sleeppunt.
2. Zie "Slepen" in de sectie Bediening voor de gewichtslimieten
voor gesleepte apparatuur en slepen op hellingen
3. Laat geen kinderen of andere personen toe op de aanhanguit-
rusting.
4. Op hellingen kan het gewicht van de aanhanguitrusting verlies
van grip en van controle veroorzaken. Wees extra voorzichtig
bij het werken op hellingen.
5. Rijd traag en houd rekening met extra stopafstand.
Onderhoud
1. Berg de machine of de brandstofbus NIET op in een ruimte
waar gassen met een open vlam, vonk of waakvlam in con-
tact kunnen komen, zoals in de buurt van een watergeiser,
oven, droogkast of ander gastoestel. Laat de motor afkoelen
voordat u de machine in een gesloten ruimte opbergt. Bewaar
de brandstofbus buiten het bereik van kinderen in een goed
geventileerde, vrije ruimte.
2. Houd de maaier en motor uit de buurt van gras, bladeren of
overtollig vet om brandgevaar en oververhitting van de motor te
verminderen.
3. Bij het aftappen van de brandstoftank dient u de brandstof
buiten en uit de buurt van een open vlam in een goedgekeurde
opvangbak af te tappen.
4. Controleer frequent de remmen; stel ze bij, repareer ze of ver-
vang ze indien nodig.
5. Zorg dat alle bouten, moeren en schroeven stevig vast blijven.
Controleer of alle splitpennen correct zijn aangebracht.
6. Zorg altijd voor voldoende ventilatie als de motor loopt.
Motoruitlaatgassen bevatten koolmonoxide, een geurloos en
dodelijk gif.
7. Maak de negatieve (zwarte) kabel los van de accu vóór het
uitvoeren van onderhoud of service. Startmotor kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
8. Voer GEEN werken uit onder de machine zonder veiligheids-
blokkeringen.
9. Zet de maaier NIET op zijn kant
10. Onderhoud en aanpassingen van de motor mogen enkel uit-
gevoerd worden als de motor uitgeschakeld is. Verwijder de
bougiekabel(s) van de bougie(s) en houd de kabel(s) uit de
buurt van de bougie(s).
11. Wijzig de toerentalregelaar van de motor NIET en gebruik de
maaier ook niet bij een TE HOOG toerental.
12. Smeer de machine op de in de handleiding gespecificeerde
intervallen om te vermijden dat de bedieningselementen vast-
lopen.
13. Maaibladen zijn scherp en kunnen snijwonden veroorzaken.
Wikkel een doek etc. rondom de bladen of draag stevige leren
handschoenen en wees VOORZICHTIG als u eraan werkt.
14. Test NIET op vonken door de bougie naast de bougieopening
te houden; bougie kan gas doen ontsteken dat uit de motor
ontsnapt.
15. Laat de machine tenminste één keer per jaar door een erkende
dealer onderhouden en laat de dealer alle nieuwe veiligheids-
voorzieningen monteren.
16. Houd de veiligheids- en instructielabels in goede staat of ver-
vang ze waar nodig.
17. Gebruik voor reparaties alleen door de fabriek goedgekeurde
reserveonderdelen of soortgelijke reserveonderdelen.
Ontstekingssysteem
1. Het ontstekingssysteem voldoet aan de Canadese norm ICES-
002.
Veiligheids- en instructiestickers
Lees en begrijp vóór gebruik van uw machine de veiligheids- en
instructiestickers (vergelijk Afbeelding 1 met de tabel hieronder).
nl
11

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents