Technische Gegevens; Transport En Opslag - EBARA GP Operating And Maintenance Manual

De installaties kunnen niet worden gebruikt voor:
 pompen van water waarvan de temperatuur
compatibel is met
pompdocumentatie en in ieder geval buiten het bereik 0 -
50°C met behulp van drukschakelaars (EP, SP-EFC, SP-
MFC regelsysteem) of bereik 0 - 80°C met behulp van
transducers (EP-E, VASCO, E-SPD+ controlesysteem).
pompen van zeewater;
 pompen van vuil water;
 pompen van water met gesuspendeerde vaste deeltjes;
 pompen van corrosieve vloeistoffen of zure stoffen;
 pompen van ontvlambare/explosieve vloeistoffen;
 installatie in de buitenlucht zonder bescherming tegen
weersinvloeden en vorst;
 werken in afwezigheid van vloeistof;
 werken in ATEX-omgevingen.
Neem voor speciale toepassingen die niet zijn opgenomen
in het hoofdstuk voor beoogd gebruik contact op met ons
technische kantoor.
6.

TECHNISCHE GEGEVENS

De fabrikant behoudt zich het recht voor de
technische
LET OP
verbeteringen en updates aan te brengen
zonder voorafgaande waarschuwing.
6.1. GEGEVENSPLAATJE VAN DE INSTALLATIE
Zie het hoofdstuk GEGEVENSPLAATJE.
6.2. TECHNISCHE GEGEVENS ONDERDELEN
Zie de bijgevoegde dossiers voor de technische gegevens van
de afzonderlijke componenten
bedieningspanelen of
beveiligingspaneel).
6.3. INFORMATIE OVER LUCHTGELUID
De geluidsemissieniveaus
drukverhogingsinstallatie worden verkregen door de waarden
weergegeven in de volgende tabel (geldig voor 50 en 60 Hz)
op te tellen, beginnend met de geluidsemissieniveaus van de
enkele elektrische hoofdpomp, die kunnen worden gevonden
in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de pomp:
Het geluidsdrukniveau is het gemiddelde van de waarden
gemeten op een afstand van 1 m van de installatie in het vrije
veld. Raadpleeg voor de afwijking van de geluidswaarde de
handleiding van de elektrische hoofdpomp, aangezien dit de
belangrijkste geluidsbron is.
Installatie serie
1GP/1GPE/2GPS/2GPES
2GP/2GPE/3GPS/3GPES
2GPJ/2GPEJ
3GP/3GPE/4GPS/4GPES
3GPJ/3GPEJ
4GP/4GPE
4GPJ/4GPEJ
6.4. TESTEN
Alle drukverhogingsinstallaties
onderworpen aan hydraulische, mechanische en elektrische
die aangegeven in
gegevens te wijzigen
(elektrische pompen,
besturingsapparatuur
veroorzaakt door
Configuratie L
pA
installatie dB(A)
- 2
Installaties 2
4
pompen
- 5
Installaties 3
6
pompen
- 6,5
Installaties 4
7
pompen
- 7,5
worden vóór verpakking
routinetests. In het bijzonder wordt een controle van de
werking van de installatie en van elke individuele pomp
niet
uitgevoerd, evenals een lektest met gesloten afvoerpoort en
de
een controle van de opvoerhoogte op het gegevensplaatje.
7.

TRANSPORT EN OPSLAG

7.1. TRANSPORT (zie bijgevoegde schema's fig. B)
LET OP
Drukverhogingsinstallaties worden verpakt op houten pallets,
of in kartonnen dozen voor kleine installaties, verzonden; op
installaties met bepaalde afmetingen wordt naast de pallet ook
een houten kooi aangebracht, die met nylonfolie wordt
omwikkeld. Het inlaatspruitstuk kan gedemonteerd worden
geleverd om
verpakkingssystemen (over zee of andere) zijn mogelijk op
om
verzoek van de klant.
Er moet uiterst voorzichtig worden omgegaan met de installatie
tijdens het hanteren en transporteren. Let vooral goed op bij
het heffen en neerzetten:
 wanneer de installatie op de pallet staat, moet deze
worden verplaats met behulp van een hefwagen. Let op
het gewicht dat op de pallet zelf is aangegeven.
Controleer de stabiliteit van de pallet op de hefwagen
voordat u de hijs- en verplaatsingswerkzaamheden
uitvoert;
en
 wanneer de pallet en de verpakking zijn verwijderd,
gebruik dan alleen de speciale hefpunten die zijn
aangebracht op de basis voor verplaatsing (let op: om de
installatie
de
bevestigingsschroeven die de installatie aan de pallet
verankeren worden verwijderd. Voor grotere installaties
zijn er 4 oogbouten op de basis aangebracht. Voor de
kleinere installaties zitten er 4 gaten in de basis om de
installatie
meegeleverd met de installatie). Het wordt aanbevolen
om buizen te gebruiken met een doorsnede die groot
genoeg is voor het heffen, en om op te letten bij het
bevestigen van de hijsbanden om te voorkomen dat de
installatie valt. Houd voor de verplaatsing rekening met
het gewicht op de pallet. Niet verankeren op pompen,
motoren, spruitstukken of andere accessoires. Zorg
ervoor dat de installatie stevig is bevestigd aan de
L
WA
aangebrachte hijspunten voordat deze wordt opgetild en
dB(A)
verplaatst.
Vermijd in elk geval stoten, vallen en trillingen. Deze kunnen
13
onzichtbare schade veroorzaken. Blijf uit de buurt van de
15
installatie tijdens het heffen, verplaatsen of neerzetten.
16
7.2. OPSLAG
17
Voor een correcte opslag van de installatie:
 bewaar het product op een overdekte en droge plaats, uit
17,5
de buurt van warmtebronnen en vrij van schokken, vuil en
18
trillingen;
 plaats geen zware voorwerpen op het pakket;
18,5
 bewaar het product bij een omgevingstemperatuur tussen
+ 5 °C en + 40 °C (41 °F en 104 °F) met een relatieve
luchtvochtigheid van 60%.
NEDERLANDSE TAAL
Neem de geldende
ongevallenpreventie in acht.
Mogelijk gevaar voor verplettering.
Gebruik veiligheidsschoenen.
Gebruik alleen de hieronder
procedures en de reeds
hijspunten voor het verplaatsen van het pakket
en van de installatie wanneer de verpakking is
verwijderd.
ruimte te sparen.
van de pallet te
met buizen te kunnen
voorschriften voor
beschreven
aangebrachte
Verschillende
tillen, moeten de
optillen (niet
5