Afvoeren - EBARA GP Operating And Maintenance Manual

Pressure booster sets
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 26
Kalibratietabel drukschakelaars:
Pomp-
Type
volgorde
handeling
Pomp nr. 1 (of
Stoppen
stuurpomp)
Starten
Drukschakelaar
nr. 1
Pomp nr. 2
Stoppen
Drukschakelaar
Starten
nr. 2
Pomp nr. 3
Stoppen
Drukschakelaar
Starten
nr. 3
Pomp nr. 4
Stoppen
Drukschakelaar
Starten
nr. 4
Waarbij:
P0 = max. druk in bar van pomp nr. 1 (of stuurpomp) met
gesloten poort
P1 ÷ P8 = kalibratiedruk in bar (zie onderstaande tabel)
ΔP = minimaal differentieel in bar (zie onderstaande tabel)
NB: op basis van de eigenschappen van sommige typen
pompen (vlakke curve), kan de drukschakelaar ten opzichte
van pomp nr. 1 (of de stuurpomp) worden gekalibreerd op een
stopdruk P1=P0 - 0,3 bar. Eventuele membraantanks moeten
door de gebruiker worden gekalibreerd op een druk van
0,3÷0,5
bar
onder
pompdrukschakelaar (minimale druk).
Afstelbereik:
TYPE
STOPDRUK
DRUKSCHAKE
POMP P
LAAR
[bar]
PY06
1,5 ÷ 4,5
PY12
4,5 ÷ 10,3
XMP A06
1 ÷ 6
XMP A12
1,3 ÷ 12
XMX A25
3,5 ÷ 25
FSG 2NE – 9NE
1,4 ÷ 4,6
FYG 22NE
2,8 ÷ 7
Let op: controleer de identificatiecode rechtstreeks op de
geïnstalleerde drukschakelaars.
Afstelprocedure (zie afbeelding fig. H):
 draai de moer of stelschroef "B" van drukschakelaar 1 van
pomp nr. 1 volledig los (voor een minimaal differentieel
P);
 start pomp nr. 1 handmatig (of de stuurpomp indien
aanwezig);
 sluit de langzaam de afsluiter stroomafwaarts van de
installatie tot de gewenste stopdruk (aflezen op de
manometer). Stel drukschakelaar nr. 1 in door de moer of
schroef "A" te draaien totdat het contact opengaat,
waardoor de pomp stopt;
 open langzaam de afsluiter stroomafwaarts van de
installatie, waardoor de druk in de installatie wegvalt tot
het contact van drukschakelaar nr. 1 (die al is ingesteld
op een minimaal P) sluit, waardoor de pomp start.
Kalibratiedruk
[bar]
P1=P0-10%
P2=P1-Pmin
P3=P1-0.5
P4=P3-Pmin
P5=P3-0.5
P6=P5-Pmin
P7=P5-0.5
P8=P7-Pmin
de
startdruk
van
de
MINIMAAL
MAXIMAAL
DIFFERENTI
DIFFERENTI
EEL
P
[bar]
0,8 ÷ 1,2
1,2 ÷ 2,1
0,8 ÷ 1,2
1 ÷ 1,7
3,4 ÷ 4,5
1 ÷ 1,2
1,2 ÷ 1,6
Controleer de afstelling door de druk stroomafwaarts van
het systeem te verhogen of te verlagen met de afsluiter;
Installaties
 voer
Installaties
drukschakelaars van de installatie. Gebruik voor de
met 1 pomp
afregelen van het starten en stoppen van de pompen de
aanwijzingen
drukschakelaars" hierboven. Stel de startwaarden van
Installaties
de pompen altijd in na de vorige pomp, met afnemende
met
2
drukwaarden, om een gelijktijdige start van de pompen te
pompen
voorkomen;
 haal de stroomafwaartse druk van het systeem, stel
Installaties
met
3
automatische werking in op het paneel, open langzaam
pompen
de afsluitklep stroomafwaarts van de installatie en
controleer de kalibratie door minstens tweemaal naar de
Installaties
met
4
startvolgorde van de pompen te kijken. Doe dit ook in
pompen
omgekeerde volgorde voor een extra controle.

12. AFVOEREN

Aan het einde van de operationele activiteit moet de
drukverhogingsinstallatie,
gedifferentieerd worden afgevoerd volgens de nationale
regelgeving van het land van installatie.
Zie de bijbehorende handleidingen voor onderdelen als
laatste
omvormerpanelen en drukschakelaars
EEL P
2
[bar]
-
-
0,8 ÷ 4,2
Dit symbool op het product geeft aan dat het niet samen met
1 ÷ 8,4
huishoudelijk afval kan worden afgevoerd.Deze bepaling heeft
3,4 ÷ 20
alleen betrekking op de verwijdering van apparatuur in de
1,2 ÷ 2,3
Europese Unie (2012/19EU).
2,3 ÷ 2,7
Voor
details
verpakkingscomponenten,
hoofdstuk 18.
NEDERLANDSE TAAL
dezelfde
handelingen
in
de
tabel
of
een
over
het
recyclen
zie
wanneer
uit
voor
de
andere
"Kalibratietabel
onderdeel
ervan,
van
individuele
beschreven
in
11

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

GpeGpsGpesGpjGpej2gpe e-spd+

Table of Contents