Otto Bock 50R300 Dyneva Instructions For Use Manual page 38

Lumbar spine flexion brace
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 12
2) Meet de breedte van de romp ter hoogte van de bekkenkam (zie afb. 4).
3) Bepaal de maat van het buisframe aan de hand van de gemeten maten en de matentabel op
pagina 5.
4) INFORMATIE: Bepaal de maat van de orthese (XS/S/M/L/XL/XXL) aan de hand van
de breedte van de romp onder de schouderbladen.
Indien nodig kan het onderste buisframe in een maat kleiner of groter worden besteld
en worden vervangen (artikelnummer 29R394=XS/S/M/L/XL/XXL).
5.2 Aanpassen
LET OP
Ongeoorloofde veranderingen
Beschadiging van het product door overbelasting van het materiaal en verkeerd zitten van het
product door breuk van dragende delen
Verander niets aan het product, wanneer u hierin niet deskundig bent.
1) LET OP! Let op dat tijdens het plaatsen en verwijderen van de pelotten de pins niet
beschadigd worden.
Plaats de heiligbeenpelotte op het onderste buisframe (zie afb. 5).
2) Optioneel: breng ter vergroting van het draagcomfort de apart te bestellen zijkussens aan de
uiteinden van het buisframe aan en pas ze aan. Voor het bovenste als het onderste buisframe
is een set zijkussens (29R390) nodig (zie afb. 6).
3) Steek het bovenste buisframe in de veeradapter en draai de schroeven vast (zie afb. 7).
4) Plaats het ortheseframe op de rug (zie afb. 8):
Heiligbeenpelotte op het heiligbeen
Schouderpelotten ca.  4 cm onder de schouderbladen
INFORMATIE: Voor de verticale positionering van de schouderpelotten wordt het
bovenste buisframe in de veeradapters verschoven. Op het buisframe is de maximale
uitschuifhoogte gemarkeerd (zie afb. 9). Voor de horizontale positionering kan de pin
van de schouderpelotten in een van de drie gaten worden gestoken. Plaats op alle
pelotten de afdekkappen na de positionering (zie afb. 10).
5) Controleer of het buisframe goed zit bij de patiënt. Pas indien nodig aan door het buisframe te
buigen of het onderste buisframe te vervangen. De vervangende maat mag slechts één maat
groter of kleiner zijn (artikelnummer 29R394=S/M/L/XL/XXL).
6) Bepaal het aantal benodigde buikriemsegmenten (zie afb. 11). Houd hierbij de minimale en
maximale overlapping van de elementen van de riemuiteinden in acht (zie afb. 12).
7) Verwijder overtollige buikriemsegmenten door de verbindingsstaven eruit te trekken (zie
afb. 13).
8) Verbind de te gebruiken buikriemsegementen weer met elkaar met een verbindingsstaaf.
9) Plaats het frame van de orthese tegen de rug.
10) Pas indien nodig de hoek van de buikriem aan de veerelementen aan, nadat de schroeven
losgedraaid en de afdekkingen verwijderd zijn (zie afb. 14).
11) Trek de beide buikriemsluitingen gelijkmatig naar voren (zie afb. 15).
12) Sluit de buikriem (zie afb. 16).
13) Maak de klittenbandsluitingen voor de spanriemen op de bekkenriem vast en bepaal de opti­
male lengte van de spanriemen (zie afb. 17).
LET OP! Let er hierbij op dat de hoek van de veren niet meer dan 20° bedraagt wan­
neer de spanriemen gespannen worden.
14) Kort de lengte van de spanriemen met een schaar in (zie afb. 18).
38 | Ottobock

Advertisement

Table of Contents
loading

Table of Contents