Otto Bock 3R106-Pro Instructions For Use Manual page 92

Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 20
+ = verplaatsing naar voren/– = verplaatsing naar achteren (ten opzichte van de opbouwlijn)
Pos.
zie afb. 7
   
Controleer het prothesekniescharnier volgens het hoofdstuk "Fabrieksinstellingen controleren"
(zie pagina 96).
Plaats het opbouwreferentiepunt
overeenstemming met de onderstaande waarden in het opbouwapparaat:
Hoogte van het opbouwreferentiepunt in het opbouwapparaat:
afstand kniespleet-grond + 20 mm
a – p-positionering van het opbouwreferentiepunt ten opzichte van de opbouwlijn:
0 mm
m – l-positionering van het midden van het prothesekniescharnier ten opzichte van de frontale
opbouwlijn
0 mm
Exorotatie van het prothesekniescharnier:
ca. 5°
INFORMATIE: Bij gebruik van de in lengte verstelbare buisadapter 2R45=S (max.
   
lichaamsgewicht 100 kg) bij het opbouwen van de testprothese is de vereiste lengte voor
de definitieve prothese gemakkelijker te bepalen.
Neem bij gebruik van de meegeleverde buisadapter de aanwijzingen in het hoofdstuk "Aanpassen
van de lengte van de buisadapter" (zie pagina 93) in acht.
Verbind het prothesekniescharnier met de prothesevoet en de gekozen adapters aan de hand van
de bijbehorende gebruiksaanwijzingen en het hoofdstuk "Buisadapter monteren" (zie pagina 93).
   
Zet met behulp van de 50:50 mal 743A80 aan de laterale zijde van de prothesekoker één punt in
het distale gebied en één in het proximale.
Teken aan de hand van deze punten de laterale middellijn van de prothesekoker af.
Markeer op de middellijn de tuberhoogte als tuberreferentiepunt
Markeer
punt.
Plaats het tuberreferentiepunt
VOORZICHTIG! De juiste positie en flexie van de prothesekoker is doorslaggevend voor
   
de veiligheid van de patiënt en de werking van het prothesekniescharnier en voorkomt
voortijdige slijtage.
INFORMATIE: Voor een verdere verplaatsing naar achteren kan de adapterplaat 4R118
(max. lichaamsgewicht 125 kg) worden gebruikt.
Plaats de prothesekoker zo, dat het laterale kokerreferentiepunt zich
bevindt.
Stel de hoek β voor de kokerflexie in op basis van de buigcontractuur van de heup (hoek α) aan
de hand van de volgende waarden:
Wanneer de hoek α = 0° is, bedraagt de optimale waarde van de hoek β = 3 tot 5° ten opzichte
van de opbouwlijn.
Wanneer de hoek α > 0° is, bedraagt de optimale waarde van de hoek β = α + 5 tot 10°.
   
Neem bij het vervaardigen van de prothesekoker voor de 3R106-Pro=KD de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Prothesekoker vervaardigen" (zie pagina 94) in acht.
Plaats het ingietanker of de kokeradapter zo, dat alle prothesecomponenten tussen koker en pro­
thesekniescharnier goed met elkaar kunnen worden verbonden.
Verbind de prothesekoker met behulp van de gekozen adapters met het prothesekniescharnier.
Houd u bij het aanpassen en monteren aan de gebruiksaanwijzingen van de adapters.
   
Zet met behulp van de 50:50 mal 743A80 aan de anterieure zijde van de prothesekoker één punt
in het distale gebied en één in het proximale.
Teken aan de hand van deze punten de anterieure middellijn van de prothesekoker af.
Markeer duidelijk het anterieure kokerreferentiepunt
eure middellijn).
Plaats de prothesekoker zo, dat het anterieure kokerreferentiepunt zich
lijn
bevindt.
92 | Ottobock
Schematisch overzicht van de basisopbouw
:
30 mm proximaal van het tuberreferentiepunt duidelijk het laterale kokerreferentie­
van de prothesekoker ter hoogte van de afstand tuber–grond.
(bovenste, voorste rotatieas) van het prothesekniescharnier in
(kruispunt van de kokerrand en de anteri­
.
op de sagittale opbouwlijn
op de frontale opbouw­

Hide quick links:

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

3r106-pro-kd3r106-pro-st

Table of Contents