5) Schroef de accu's met de platkopbouten vast in de koker.
Samengevoegde accu-eenheden monteren
1) Plak de beide accu's en de montagehulp met de dubbelzijdige tape aan elkaar vast (zie
afb. 10).
2) Omwikkel de montagehulp en de accu's met het klittenband (757B35=3) of met tape
(757B35=1).
INFORMATIE: Breng het klittenband aan in de gleuf van de montagehulp.
7 Gebruik
7.1 Grijpcomponent in- en uitschakelen
LET OP
Slijtageverschijnselen aan de productcomponenten
Verwondingen door een verkeerde aansturing of onjuiste werking van het product.
Een te stevige druk op de laadbus kan de slijtage van de knop versnellen.
►
7.2 Accu laden
Het verdient aanbeveling de accu dagelijks te laden. Wanneer het product langere tijd niet wordt
gebruikt, moet de accustatus regelmatig worden gecontroleerd en de accu zo nodig opnieuw
worden opgeladen.
1) Sluit de laadstekker aan op de laadbus van het product.
→ Door middel van signalen wordt aangegeven of de acculader goed met het product is ver
bonden (zie pagina 70).
→ De prothese wordt automatisch uitgeschakeld.
→ Het laden begint.
2) Verbreek de verbinding met het product wanneer het laden is voltooid.
7.3 Weergave van de actuele laadtoestand
De laadtoestand kan op ieder gewenst moment worden opgevraagd.
1) Druk bij ingeschakelde prothese de toets van de laadbus korter dan een seconde in.
2) De led-indicator op de laadbus geeft informatie over de actuele laadtoestand (Statussigna
len).
7.4 Veiligheidsuitschakeling
De veiligheidsuitschakeling dient ter bescherming van het product en wordt geactiveerd bij:
•
een te hoge of te lage temperatuur van de accu-omgeving tijdens het laden
•
kortsluiting
•
over- en onderspanning
► 1) Houd de knop in de laadbus ingedrukt tot het bevestigingssig
naal klinkt (minstens 1 seconde).
→ Prothese en prothesecomponenten zijn ingeschakeld.
Herhaal dit proces om de prothese en de prothesecomponenten uit te
schakelen.
67