Installatie, Bedrading - Kessel aqualift f Installation, Operating And Maintenance Instructions

5.3 Installatie, bedrading

De aansluitleidingen dienen volgens het aansluitschema (zie
hoofdstuk 9) te worden aangesloten. Daarvoor eerst de
dichting in de kabelschroefverbindingen met een schroe-
vendraaier doorstoten (afbeelding a), de leiding insteken (af-
beelding b) en aansluiten (afbeelding c). Aansluitend kan de
moer van de kabelschroefverbinding manueel worden vast-
geschroefd (afbeelding d).
Bij de aansluiting van het potentiaalvrije contact dienen de
technische gegevens in acht te worden genomen.
De dichtingen van de kabelschroefverbindingen, die niet
worden gebruikt, dus waardoor er geen leiding wordt
aangesloten, mogen niet worden doorgestoten. Zij die-
nen voor de afdichting van de behuizing.
De voorgemonteerde kabels aan de pompen en aan de dom-
pelbuis hebben een standaardlengte van 5 m. Een kabel-
verlenging is alleen voor de pompkabel via een VDE-
conforme verbinding gebeuren (maximale kabelverlenging
20 m).
De transparante luchtslang brengt de drukcompensatie in
LET OP:
de hefinstallatie met de atmosfeer tot stand. Hiervoor
dient het volgende absoluut in acht te worden genomen:
– De slang moet met gelijkmatig verval van het schakel-
toestel naar de hefinstallatie worden gelegd.
Te lange kabels mogen daarom niet opgewikkeld, maar
moeten passend op maat worden geknipt.
– Afwijkingen van deze aanwijzingen kunnen leiden
tot uitval van de functie van de drukopnemer en
daarmee van de complete installatie!
Verkeerd
5. Elektrische aansluiting
orrect
157