Lopen; Lopen Van Korte Afstanden (Functie "Walk-To-Run"); Gaan Zitten; Zitten - Otto Bock Genium X3 3B5-3 Instructions For Use Manual

instrumentmaker een MyMode worden geconfigureerd die met de Cockpit-app kan worden in-
/uitgeschakeld.

8.1.2 Lopen

8.1.3 Lopen van korte afstanden (functie "Walk-to-run")

INFORMATIE
Voor het hardlopen van langere afstanden kan door de orthopedisch instrumentmaker een
MyMode "Hardlopen" worden geconfigureerd (zie pagina 347).

8.1.4 Gaan zitten

8.1.5 Zitten

INFORMATIE
Tijdens het zitten schakelt het kniescharnier over naar de energiespaarstand. Dit gebeurt onaf­
hankelijk van het feit of de zitfunctie wel of niet is geactiveerd.
De eerste keren dat er met de prothese wordt gelopen, moet dat altijd gebeu­
ren onder leiding van een geschoolde vakspecialist.
In de standfase houdt de hydraulische eenheid het kniescharnier stabiel en in
de zwaaifase geeft de hydraulische eenheid het kniescharnier vrij, zodat het
been vrij naar voren kan worden gezwaaid.
Om te kunnen omschakelen naar de zwaaifase moet de voet vanuit de schre­
destand via de prothese naar voren worden afgerold.
Voor het snelle overwinnen van korte afstanden herkent het kniescharnier in de
basismodus de overgang van een rustige naar een hardloopbeweging en past
automatische de volgende instellingen aan:
• De zwaaifasehoek wordt vergroot
• Bij hielcontact (PreFlex) wordt de voorflexie van 4° naar 0° gereduceerd.
De voorwaarden om automatisch naar de hardloopbeweging om te schakelen
zijn een snelle voorwaartsbeweging van het prothesebeen en een hoge dyna­
mische belasting van het kniescharnier. Wanneer vanuit de hardloopbeweging
wordt gestopt, worden de gewijzigde instellingen weer naar de standaard­
waarden teruggeschakeld.
De weerstand in het kniescharnier van de prothese bij het gaan zitten zorgt
ervoor dat de prothese gelijkmatig inzakt naar de zittende houding.
De orthopedisch instrumentmaker kan via de instelsoftware instellen, of het
gaan zitten ondersteund moet worden of niet.
1) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
2) Belast wanneer u gaat zitten beide benen evenveel en gebruik de armleu­
ningen, voor zover deze aanwezig zijn.
3) Beweeg het zitvlak in de richting van de rugleuning en buig het bovenli­
chaam naar voren.
INFORMATIE: De weerstand bij het gaan zitten kan met de Cockpit-app
via de parameter "Weerstand" worden veranderd (zie pagina 341).
337