8.1.2 Lopen
De eerste keren dat er met de prothese wordt gelopen, moet dat altijd gebeu
ren onder leiding van een geschoolde vakspecialist.
In de standfase houdt de hydraulische eenheid het kniescharnier stabiel en in
de zwaaifase geeft de hydraulische eenheid het kniescharnier vrij, zodat het
been vrij naar voren kan worden gezwaaid.
Om te kunnen omschakelen naar de zwaaifase moet de voet vanuit de schre
destand via de prothese naar voren worden afgerold.
8.1.3 Gaan zitten
De weerstand van het product bij het gaan zitten zorgt ervoor dat de prothese
gelijkmatig inzakt en ondersteunt daarbij de contralaterale zijde.
1) Zet beide voeten naast elkaar op dezelfde hoogte.
2) Wanneer u gaat zitten, belast beide benen dan evenveel en gebruik de
3) Beweeg het zitvlak in de richting van de rugleuning en buig het bovenli
8.1.4 Zitten
INFORMATIE
Tijdens het zitten schakelt het kniescharnier over naar de energiespaarstand. Dit gebeurt onaf
hankelijk van het feit of in de instelsoftware de zitfunctie wel of niet is geactiveerd.
Wanneer het prothesebeen langer dan twee seconden in zitstand wordt
gehouden, d.w.z. wanneer het bovenbeen bijna horizontaal wordt gehouden
en het been onbelast is, vermindert het kniescharnier de weerstand in de
strekrichting tot de minimumwaarde.
Als in de instelsoftware de zitfunctie is geactiveerd en deze met de Cockpit
App of de afstandsbediening (optie) is ingeschakeld (zie pagina 235), wordt
ook de weerstand in de buigrichting verminderd.
8.1.5 Opstaan
Tijdens het opstaan wordt de buigweerstand geleidelijk verhoogd.
1) Zet de voeten op dezelfde hoogte.
2) Buig het bovenlichaam naar voren.
3) Leg de handen op de armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
4) Steun op uw handen en sta op. Belast beide voeten daarbij evenveel.
230 | Ottobock
armleggers, voor zover deze aanwezig zijn.
chaam naar voren.