Wilo FKT 50.1 Series Installation And Operating Instructions Manual page 669

9.6.4 Zichtcontrole van de coatings en
de behuizing op slijtage
9.6.5 Functiecontrole van de bewa-
kingsinrichtingen
9.6.5.1 De weerstand van de tempera-
tuursensor controleren
9.6.5.2 Controleer de weerstand van de
interne elektroden voor de bewa-
king van de klemmen-/motor-
ruimte en afdichtingsruimte
9.6.5.3 Controleer de weerstand van de
staafelektrode voor de bewaking
van de afdichtingsruimte
9.6.6 Instructie voor het gebruik van
afsluitkogelkranen
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo Motor FKT 50.1, 57, 63.1, 63.2 + EMU FA
Onderhoud
▪ De storingsvrije functie
▪ Slijtage-indicaties, bijv. scheuren als gevolg van trillingen
Vastgestelde gebreken moeten onmiddellijk worden gerepareerd of het toebehoren
moet worden vervangen.
De coatings alsmede de onderdelen van het huis mogen geen beschadigingen vertonen.
Als er gebreken worden vastgesteld, moeten de volgende punten in acht worden geno-
men:
▪ Als de coating is beschadigd, moet deze worden hersteld.
▪ Als onderdelen van de behuizing zijn versleten, moet contact met de Wilo-servicedienst
worden opgenomen!
Voor het controleren van de weerstanden moet de pomp zijn afgekoeld tot de omge-
vingstemperatuur!
Meet de weerstand van de temperatuursensor met een ohmmeter. Er moet aan de vol-
gende gemeten waarden worden voldaan:
▪ Bimetaalsensoren: Gemeten waarde = 0 ohm (doorgang).
▪ PTC-sensoren (thermistor): Gemeten waarde is afhankelijk van het aantal ingebouwde
sensoren. Een PTC-sensor heeft een koude weerstand tussen 20 en 100 ohm.
– Bij 3 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 60 en 300 ohm.
– Bij 4 sensoren in serie ligt de gemeten waarde tussen de 80 en 400 ohm.
▪ Pt100-sensoren: Pt100-sensoren hebben bij 0 °C (32 °F) een weerstandswaarde van
100 ohm. Tussen 0 °C (32 °F) en100 °C (212 °F) neemt de weerstand per 1 °C (1,8 °F)
met 0,385 ohm toe.
Bij een omgevingstemperatuur van 20 °C (68 °F) bedraagt de weerstand 107,7 ohm.
De interne elektroden zijn parallelgeschakeld. Bij de controle worden dus alle elektroden
tegelijk gemeten.
Motor FKT 50.1, 57 en 63.1
Meet de weerstand van de elektroden met een ohmmeter. De gemeten waarde moet
naar "oneindig" gaan. Bij waarden van ≤ 30 kohm is er sprake van water in de klemmen-
of motorruimte. Neem hiervoor contact op met de servicedienst!
Motor FKT 63.2
Meet de weerstand van de elektroden met een ohmmeter. De gemeten waarde moet
naar "oneindig" gaan. Bij waarden van ≤ 30 kohm is er sprake van water in de klemmen-
of motorruimte, of in de afdichtingsruimte. Ververs de olie in de afdichtingsruimte en
herhaal de meting.
LET OP! Als de waarde nog steeds ≤ 30 kohm bedraagt, neem dan contact op met de
servicedienst!
Meet de weerstand van de elektrode met een ohmmeter. De gemeten waarde moeten
naar "oneindig" gaan. Bij waarden van ≤ 30 kOhm zit er water in de olie, ververs in dat
geval de olie!
Als er afsluitkogelkranen aan de uitlaatopeningen zijn gemonteerd, houd dan rekening
met de volgende punten:
▪ Verwijder voor het openen van de afsluitkogelkraan de sluitplug.
▪ Draai voor het aftappen van de bedrijfsstof de hendel in de stroomrichting (parallel aan
de afsluitkogelkraan).
▪ Voor het sluiten van de aftapopening draait u de hendel weer dwars op de stroomrich-
ting (richting afsluitkogelkraan).
▪ Draai na het sluiten van de afsluitkogelkraan de sluitplug er weer in.
nl
669