Briggs & Stratton Snapper 2691382-00 Operator's Manual page 203

PROBLEEM MOGELIJKE OORZAAK
Maaier beweegt 1. Aandrijfschijf versleten of beschadigd.
niet of tractie-
2. Rubber aandrijfschijf loopt niet goed op de aan-
verlies
drijfschijf.
3. Tapse asbout en moer ontbreken.
4. Aslager vastgelopen.
5. Onvoldoende smering in kettingbehuizing of trans-
missie/differentieel.
Maaiblad(-en) 1. Maaibladhendel in stand UIT
snijdt(-)en niet.
2. Aandrijfriem van de maaier slipt.
3. Maaiblad bot, versleten of beschadigd.
Gras wordt niet 1. Ongelijke bandenspanning.
goed gemaaid.
2. Maaihoogte is te hoog of te laag.
3. Motortoerental te laag.
4. Snelheid te hoog.
5. Zijwaarts schuin maaien.
6. Overmatig schuine stand van het maaidek, van
voren naar achteren.
7. Maaiblad(en) bot of beschadigd.
8. Aandrijfriem van de maaier slipt.
Slechte grasaf- 1. Motortoerental te laag.
voer.
2. Snelheid te hoog.
3. Gras is nat.
4. Zeer bot, versleten of beschadigd maaiblad.
5. Opeenhoping van gemaaid gras en vuil onder het
maaidek.
6. Verkeerd maaiblad op het dek gemonteerd.
Olielekkage. 1. Lekkage kettingbehuizing of differentieelpluggen.
2. Lekkage motorblok.
OPLOSSING
1. Vervang de aandrijfschijf.
2. Stel de rubber aandrijfschijf af.
3. Raadpleeg een erkende dealer.
4. Raadpleeg een erkende dealer.
5. Raadpleeg een erkende dealer.
1. Zet de hendel in stand AAN.
2. Stel de riem af of vervang deze. Raadpleeg een erkende
dealer.
3. Slijp of vervang het maaiblad.
1. Pomp de banden op tot de juiste spanning. Voorbanden 15
PSI (1,03 bar), achterbanden 12 PSI (0,83 bar)
2. Stel de maaihoogte af.
3. Zet toerentalschakelaar in de stand SNEL.
4. Zet de schakelhendel op een langzamere snelheid.
5. In de breedte waterpas zetten.
6. Vlak zetten van voor-naar-achter.
7. Snijranden slijpen of maaiblad(en) vervangen.
8. Stel de spanning af of vervang de riem. Raadpleeg een
erkende dealer.
1. Zet toerentalschakelaar in de stand SNEL.
2. Zet de schakelhendel op een langzamere snelheid.
3. Maai als het gras droog is.
4. Onderhoud maaiblad.
5. Reinig de onderkant van het maaidek.
6. Monteer de juiste maaibladen.
1. Controleer of de pluggen niet gescheurd zijn en in goede
staat verkeren. Controleer de pakkingen.
2. Raadpleeg een erkende dealer.
27
nl