Briggs & Stratton Snapper 2691382-00 Operator's Manual page 198

! WAARSCHUWING
Werk NOOIT met de machine als het mechanisme van de ach-
teruitvergrendeling niet correct werkt. Neem contact op met uw
dealer als u hulp nodig hebt.
Onderhoud van de accu
Voer accuonderhoud uit als dat nodig is. Zie "Accu".
Maaidek waterpas
Controleer of het maaidek vlak staat. Stel af indien nodig. Zie
"Afstellen van het maaidek - waterpas".
Het maaidek reinigen
!
WAARSCHUWING
Voer GEEN aanpassingen, onderhoud, service of reparaties
uit als de motor draait. STOP de motor. STOP het maaiblad.
Activeer de parkeerrem. Haal de sleutel uit het contactslot.
Maak de bougiekabel los en houd deze uit de buurt van de
bougie. Motor en onderdelen zijn HEET. Voorkom ernstige
brandwonden, laat onderdelen afkoelen voor u aan de machine
werkt. De brandstofvuldop en de ontluchting daarvan moeten
dicht zijn om morsen van brandstof te voorkomen.
1. Controleer het peil van de brandstof in de tank. Indien voor
meer dan 3/4 vol, verwijdert u de tank. Zie "De brandstoftank
verwijderen". Indien 3/4 of minder, gaat u verder met de vol-
gende stap.
2. Plaats de maaier met motor achter voorzichtig op de achter-
bumper.
3. Reinig de onderkant van het maaidek en verwijder al het gras
en ander vuil.
4. Reinig de bovenkant van het maaidek en verwijder al het
gras en ander vuil.
Brandstoffilter
BELANGRIJK: Voer alleen bij een KOUDE MOTOR onderhoud
uit aan het brandstoffilter!
BELANGRIJK: Om de brandstofstroom te stoppen, kan de
brandstoftank (C, Afb. 25) uit de houder worden verwijderd en
op de grond worden neergezet zodat het brandstofpeil onder de
hoogte van het filter ligt. Zie "De brandstoftank verwijderen".
1. Verwijder de slangklemmen (B, Afb. 25) van het brandstoffil-
ter (A).
2. Verwijder de brandstofslangen van het filter. Gooi de filter
weg.
3. Plaats een nieuw brandstoffilter.
4. Plaats de brandstoftank weer in de houder (indien verwij-
derd).
5. Plaats nauwkeurig de klemmen weer terug.
6. Controleer het brandstofsysteem op lekkage.
Smering - smeernippels
De volgende onderdelen van de zitmaaier met motor achter zijn
voorzien van smeernippels en moeten regelmatig gesmeerd wor-
den. Gebruik hiervoor standaardvet (NLGI Nr.2) en een vetspuit.
22
1. Maaibladspindel
!
1. Neem de WAARSCHUWING op deze pagina in acht.
2. Controleer het peil van de brandstof in de tank. Indien voor
meer dan 3/4 vol, verwijdert u de tank. Zie "De brandstoftank
verwijderen". Indien 3/4 of minder, gaat u verder met de vol-
gende stap.
3. Plaats de maaier met motor achter voorzichtig op de achter-
bumper.
4. Spuit de smeernippel van de spindel (A, Afb. 26) met een
vetspuit driemaal in met standaardvet.
N.B.: Sommige modellen zijn uitgevoerd met verzegelde lagers,
deze hoeven niet gesmeerd te worden.
BELANGRIJK: Verwijder de accu als de zitmaaier met motor
achter langer dan 2 uur achtereen op de achterbumper blijft
staan. Zie "Accu verwijderen".
2. Voorwiellager
Spuit de smeernippels van het voorwiel (A, Afb. 27) met een
!
vetspuit vijf maal in met standaardvet.
3. Schakelhendel
Spuit de smeernippel van de schakelhendel (A, Afb. 28) met een
vetspuit twee maal in met standaardvet.
4. Lager achteras
1. De smeernippel (A, Afb. 29) op het linker lager van de ach-
teras moet drie keer door de vetspuit met standaardvet wor-
den ingespoten.
2. Het rechter lager van de achteras wordt gesmeerd door het
differentieelsmeermiddel en hoeft niet te worden gesmeerd.
Smering - scharnierpunten maaidek
Smeer alle scharnierpunten van het maaidek met een dun laagje
motorolie.
Smering - differnetieel/kettingbehuizing
1. Zet de maaier met motor achter op de achterbumper en
controleer de vul-/peilcongtroledop (A, Afb. 30) op het diffe-
rentieel (B) op scheuren en slijtage. Vervang de vul-/peilcon-
troledop als er tekenen van slijtage zijn.
BELANGRIJK: Verwijder de accu als de zitmaaier met motor
achter langer dan 2 uur achtereen op de achterbumper blijft
staan. Zie "Accu verwijderen".
2. Verwijder voor het controleren van de smering de vul-/peil-
controledop en kijk of er smeermiddel aanwezig is op de
interne delen van het differentieel. Voeg, als er geen smeer-
middel aanwezig is op de interne delen van het differentieel
transmissievet toe zoveel als nodig is.
BELANGRIJK: Overvullen van het differentieel met smeermiddel
veroorzaakt lekkage van smeermiddel op de aandrijvingsonder-
delen van de maaier met motor achter.
3. Controleer de vul-/peilcontroledop (A, Afb. 31) op de ketting-
behuizing (B) op beschadiging. Als er tekenen van beschadi-
ging of scheuren zichtbaar zijn, vervangt u de dop door een
nieuw exemplaar.
4. Verwijder voor het controleren van de smering van de ketting-
behuizing de vul-/peilcontroledop en kijk of er smeermiddel
aanwezig is op de interne delen van de kettingbehuizing. Als
er g een smeermiddel zichtbaar is, voegt u zoveel transmis-
sievet toe als nodig is.
www.snapper.com