Dedicated Micros digital sprite 2 Setup Manual page 317

Gevoeligheid
Er zijn vijf gevoeligheidsniveau's voor de activiteitsdetectie, aangepast aan
ieder type omgeving.
Opmerking: Bij het instellen van de gevoeligheid wordt aangeraden de
Activiteitstest te gebruiken om zeker te zijn dat de meest geschikte
gevoeligheidsgraad gekozen werd. Selecteer de gevoeligheidsgraad in functie
van de opstellingsplaats van de camera:
• Voor camera's die buiten opgesteld zijn, waar veel achtergrondbeweging is
(bomen, regen), kiest u best Buiten hoog, Buiten laag of Zeer laag als
gevoeligheidsfactor.
Voor camera's die binnen opgesteld zijn, waar weinig achtergrondbeweging
•
is, kiest u Binnen hoog of Binnen laag als gevoeligheidsfactor.
De gevoeligheidsniveau's zijn:
• Binnen hoog (gevoeligste instelling).
• Binnen laag.
• Buiten hoog.
• Buiten laag.
• Zeer laag (minst gevoelige instelling).
Activiteitsrooster
Een 16 x 16 rooster wordt gebruikt om in bepaalde delen van het beeld de
activiteitsdetectie vrij te geven. Als u deze optie kiest verschijnt een bericht op
het scherm. Volg deze richtlijnen om het activiteitsrooster te configureren.
Opmerking: wanneer de videobronnen die aangesloten zijn op het toestel van
het NTSC-type zijn, zal het bewegingsdetectieraster van het formaat 16 x 14
zijn.
Gebruik de pijltjestoetsen om u in het rooster te verplaatsen
Gebruik de Camera 1 toets om cellen aan/uit te schakelen
Gebruik de Camera 2 toets om een groep cellen
aan te wijzen
Druk op MENU / MODE om de instelling te starten
Druk opnieuw op MENU / MODE om het rooster te verlaten
Bij selectie van 'Activiteitsrooster' wordt een 16x16 rooster op het videobeeld
gesuperponeerd. Pas dit rooster aan zodat het enkel de sectoren van het
beeld afdekt waarin de activiteitsdetectie moet gebeuren, en niet deze waar
storende achtergrond-bewegingen (bomen, struikgewas) aanleiding kunnen
geven tot vals alarm.
Iedere cel van het rooster kan individueel aan- of uitgeschakeld worden
(Camera 1 toets).
Ook is het mogelijk met behulp van de cursor een reeks cellen aan te wijzen
en deze in één maal aan- of uit te schakelen. Om dit te doen: breng de cursor
naar de beginpositie en druk op de Camera 2 toets, gebruik de pijltjestoetsen
om de cellen één na één aan te wijzen en druk dan op de Camera 1 toets.
Activiteitstest
Eens de 'Alarminstellingen van de camera's' uitgevoerd, is het mogelijk de
configuratie voor iedere camera afzonderlijk te testen.
Selecteer de Wandeltest; de sectoren van het beeld waarin het
activiteitsrooster ingeschakeld is worden zichtbaar gemaakt zodra een
beweging gedetecteerd wordt.
47