Hach D3433B8.99 User Manual page 135

Contacting conductivity sensors
Table of Contents

Advertisement

Available languages
  • EN

Available languages

  • ENGLISH, page 1
4.4 De sensor kalibreren
Gevaar voor vloeistofdruk. Het verwijderen van een sensor van een drukvat kan gevaarlijk zijn. Laat
de procesdruk tot onder 7,25 psi (50 kPa) dalen voordat u het instrument verwijdert. Mocht dit niet
mogelijk zijn, ga dan uitermate voorzichtig te werk. Raadpleeg de documentatie die met de
bevestigingsmiddelen wordt meegeleverd voor meer informatie.
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Volg alle veiligheidsvoorschriften van het laboratorium op
en draag alle persoonlijke beschermingsmiddelen die geschikt zijn voor de gehanteerde chemicaliën.
Raadpleeg de huidige veiligheidsinformatiebladen (MSDS/SDS) voor veiligheidsprotocollen.
Gevaar van blootstelling aan chemicaliën. Chemicaliën en afval dienen te worden afgevoerd in
overeenstemming met de plaatselijke, regionale en nationale voorschriften.
4.4.1 Informatie over sensorkalibratie
Voor het kalibreren van de geleidbaarheidssensor kunnen twee manieren worden toegepast:
• Droog kalibreren—vul de unieke celconstante K en T-factor in van het sensorlabel in het menu
Instellingen > Parameters kuvetconstante voor het definiëren van de kalibratiecurve.
• Nat kalibreren—gebruik lucht (Nul kal) en een buffer of een procesmonster met een bekende
waarde voor het definiëren van een kalibratiecurve. Voor de beste nauwkeurigheid wordt een
kalibratie met buffer aanbevolen. Wanneer het procesmonster wordt gebruikt, moet de
referentiewaarde worden bepaald met een tweede verificatie-instrument. Zorg ervoor dat de T-
factor in Temperatuurelement van het menu Instellingen wordt ingevuld voor nauwkeurige
compensatie van de temperatuur.
Tijdens de kalibratie worden geen gegevens naar de gegevenslog gestuurd. De gegevenslog kan
daarom gedeeltes hebben waarin de gegevens intermitterend zijn.
4.4.2 Het wijzigen van de kalibratie-opties
Voor sensoren die zijn aangesloten op een geleidbaarheidsmodule kan de gebruiker een herinnering
instellen of een gebruikers-id opnemen met kalibratiegegevens vanuit het menu Kalibratie-opties.
Opmerking: Deze procedure is niet van toepassing op sensoren die zijn aangesloten op een sc digitale gateway.
1. Selecteer het pictogram van het hoofdmenu en selecteer vervolgens Apparaten. Een lijst met
alle beschikbare apparaten verschijnt.
2. Selecteer de sensor en selecteer Apparaatmenu > Kalibratie.
3. Selecteer Kalibratie-opties.
4. Selecteer een optie.
Optie
Kalibratieherinnering
Operator-ID voor
kalibratie
W A A R S C H U W I N G
W A A R S C H U W I N G
V O O R Z I C H T I G
Beschrijving
Stelt een herinnering in voor de volgende kalibratie (standaard: Uit). Na het
geselecteerde interval vanaf de datum van de laatste kalibratie wordt op het
display een herinnering weergegeven om de sensor te kalibreren.
Als de datum van de laatste kalibratie bijvoorbeeld juni 15 was en Laatste
kalibratie is ingesteld op 60 dagen, wordt op 14 augustus een
kalibratieherinnering weergegeven op het display. Als de sensor vóór
14 augustus is gekalibreerd, bijvoorbeeld op 15 juli, wordt op 13 september een
kalibratieherinnering weergegeven op het display.
Omvat tevens een operator-ID met kalibratie-gegevens - Yes (Ja) of No (Nee,
nee is als standaard ingesteld). De ID wordt standaard tijdens de kalibratie
ingevoerd.
Nederlands 135

Advertisement

Table of Contents
loading

This manual is also suitable for:

D3455a6.993422b6aD3444b8.99

Table of Contents