Kessel Ecolift 21071 Installation And Operating Manual page 66

4.1 Inspectie
De installatie dient iedere maand door de ex-
ploitant te worden gecontroleerd op operatio-
naliteit en dichtheid door observatie van een
schakelcyclus:
• Testtoets voor functiecontrole van de keer-
klep indrukken -> klep sluit
• Water laten toevoeren
• Wachten tot niveau-LED + pomp dooft.
• Watertoevoer afzetten
• Uitschakelen niveau-LED + pomp afwach-
ten
Attentie:
Attentie a.u.b., dat na beëindiging van de
inspectie de keerklep geopend moet zijn!
De pomp moet met regelmatige tussen-
pozen worden gecontroleerd. Als bedrijfs-
geluiden toenemen, de afvoercapaciteit
afneemt of trillingen in het buisleidingsy-
steem optreden, moeten de pompbehui-
zing en het schoepenwiel worden gecon-
troleerd op vastzittende verontreinigingen
of slijtage.
4.2 Onderhoud (minimaal om de zes
maanden)
ATTENTIE: Bij alle onderhoudswerk-
zaamheden de installatie loskoppelen
van het net! Veiligheidsinstructies in
acht nemen! Geen fabrieksgarantie bij
onvoldoende onderhoud! Alle hieron-
der omschreven inspectie- en onder-
houdswerkzaamheden mogen uitslui-
tend door geautoriseerd, geschoold
personeel worden uitgevoerd. Repara-
ties mogen uitsluitend door de fabrikant
worden uitgevoerd.
Bij het onderhoud van de installaties dient
DIN 1986, deel 3, in acht te worden geno-
men. Onderhoudswerkzaamheden dienen
regelmatig, ten minste eens per half jaar,
door geautoriseerd geschoold personeel te
worden uitgevoerd.
Hierbij dienen de volgende werkzaamhe-
den te worden verricht:
• Visuele inspectie van de gehele installa-
tie
• Grondige reiniging van de gehele instal-
latie en de pomp
• Controleren van gehele installatie en
pompbehuizing op uitwendige manco's
en zichtbare slijtage
• Controle van de pomp op lichtlopend-
heid, slijtage en afzettingen
• Controle van de aansluitleidingen op me-
chanische beschadigingen en slijtage
• Controle van de afdichtingskoppelingen
op dichtheid en herkenbare slijtage
• Isolatiecontrole van de pompmotor
4. Inspectie en onderhoud
Motorische keerklep
• Schakelapparaat controleren op be-
schadiging en vervuiling
• Controle en reiniging van de ont-
luchtingsklep
• Reiniging van de optische sonden
Wij adviseren deze werkzaamheden ook
na vrij lange stilstand of tussentijdse ops-
lag, en tevens bij vrij lange of frequente
opstuwingsvoorvallen. Neem bij storingen
die niet te verhelpen zijn, bij twijfel contact
op met uw gespecialiseerde bedrijf (zie
stempel op schutblad) dat ook de installa-
tie heeft uitgevoerd.
afb. 12, 13, 14) Deksel telkens aan één
4.2.1 Montage van de twee deksels zie
kant inbrengen, de andere kant naar be-
neden drukken en afsluiten met vergren-
delingshendels. Hierbij moet de rode kle-
phendel resp. de motorklepstand altijd op
"DICHT" staan.
4.3 Controle
1. Motorsonde in het water houden
2. Pompsonde in het water houden
66
a) inschuifonderdeel uittrekken
b) Alle onderdelen reinigen
c) Pakkingen controleren
d) Pakkingen van het inschuifonderdeel bui-
ten
en leistuk van de klepafsluiter met glijmid-
del
(b v. armaturenvet) insmeren
e) Inschuifonderdeel exact plaatsen
f) Opletten dat bevestigingsclip correct zit
g) Dekselmontage 4.2.1 in acht nemen
h) Functiecontrole volgens handleiding 010-847
uitvoeren.
Afb. 12
Klep sluit Opstuwings-LED knippert
Klep-LED knippert
Klep gesloten Opstuwings-LED knippert
Klep-LED brandt
Pomp start Pomp-LED brandt
Afb. 15
Afb. 11
Sondecontrole