Table of Contents
Advertisement
Available languages
Available languages
De in het opvolgend diagram getoonde viscositeiten
kunnen worden toegepast, wanneer de gemiddelde
temperatuur van de omgeving binnen het geadviseerd
bereik ligt. Om schade aan de motor te voorkomen, maak
bij koudere omgevingstemperatuur gebruik van 10 W30 in
plaats van 15W40.
Oliecapaciteit: 0,08 l
Motorolie invullen
Schroef de olieaftapschroef (21) eruit.
Vul de olie langzaam in de opening.
Draai de olie-invulschroef vast.
Wis de olie-achterstanden/verontreinigingen weg.
Oliepeilcontrole
Voor de oliepeilcontrole moet de machine op een gladde
ondergrond worden gedeponeerd en uitgeschakeld zijn.
Schroef de olieaftapschroef (21) eruit.
Wis de olie van de peilstok af.
Steek de olie-invulschroef weer in de opening (niet
vastschroeven).
Trek de olie-invulschroef er weer uit.
Controleer het oliepeil met de peilstok.
Oliepeil moet tussen MIN en MAX liggen.
MAX
MIN
Vul bij een te laag oliepeil (MIN of weinige) gelijkwaardige
olie bij.
Het bedrijf van de motor met een te laag oliepeil
kan de motor beschadigen.
Ingebruikname
Attentie! Informeert u zich vóór ingebruikname, hoe u
in geval van nood het toestel zo snel als mogelijk
buiten bedrijf zet!
U mag de machine niet gebruiken voordat u deze
gebruiksaanwijzing heeft gelezen, alle voorschriften
heeft opgevolgd en de machine als voorgeschreven
heeft gemonteerd!
Controleer vóór elk gebruik het toestel op
− eventuele beschadigingen,
− losse bevestigingen.
− correct gemonteerde en onbeschadigde afdekkingen of
veiligheidsvoorzieningen.
Controleer voor elk gebruik:
− het toestel op eventuele beschadigingen.
− losse bevestiging
Waarborg dat gashendelblokkering (12), koudstart-toets
(14), aan-/uit-schakelaar (13), gashendel (15) aan de
veiligheidsgreep (11) en het geheel toestel reglementair
werken.
Starten van het toestel
Het toestel is met een centrifugaalkoppeling uitgerust.
Het snijwerktuig begint na het starten en in de leegloop te
roteren. Plaats het toestel om te starten op vaste
ondergrond. Houdt het toestel veilig vast en let erop, dat
noch het snijwerktuig noch de gashendel met vaste
voorwerpen in aanraking komt.
Houdt handen en voeten steeds in een veilige afstand ten
opzichte van de snijdraad.
Leg het toestel op de vloer.
Ga op een veilige plek staan.
Het snijwerktuig mag de vloer niet raken.
Starten bij koude motor
1.
Druk de benzinepomp (24) meervoudig krachtig tot
zich benzine/schuim in de aanzuigpomp toont.
2.
Zet
de
AAN-/UIT-schakelaar
veiligheidshendel (11) op
3.
Druk in de volgorde
− gashendelblokkering (12)
− gashendel (15))
− koudstarttoets (14)
Bij het vastklikken van de koudstarttoets (14) verkrijgt de
motor het juiste
benzine-/luchtmengsel. Laat de toetsen
(12), (15) en het laatst (14)
4.
Plaats de chokehendel (23) op positie
5.
Houdt het toestel vast en trek het startkabel aan de
aanzetgreep (20) langzaam tot aan de eerste weerstand,
dan snel en krachtig verder. Indien nodig, meermaals
herhalen.
Trek de startkabel niet helemaal eruit en leid de
startgreep langzaam terug, opdat de startkabel
correct wordt opgewikkeld.
6.
Zodra de motor voor de eerste keer hoorbaar ontsteekt,
schuif de chokehendel (23) op positie
7.
Trek nogmaals snel aan de startkabel aan de startgreep
(20).
Wanneer de motor niet start, herhaal de stappen 4 tot
7.
8.
Nadat de motor ca. 1 minuut warm gedraaid is, bedien
de gashendel (15) door licht aantippen. De koudstarttoets
(14) maakt zich los en de motor draait stationair.
Het snijgereedschap moet in stationaire stand stilstaan.
U kunt nu bij ingedrukte gashendelblokkering (12) met de
gashendel (15) de motor op het gewenst werktoerental
versnellen.
Alvorens u maait of snijdt, versnel op het middelste tot hoogste
toerental. Langer werken in te laag toerental kan de
aandrijfeenheid beschadigen.
(13)
op
de
.
los.
.
.
149
Advertisement
Chapters
Table of Contents
