Verhelpen Van Storingen - JUKI MO-1000 Instruction Manual

Verhelpen van storingen

Probleem
De machine naait • Grijper-beschermkap is open, of het werkblad.
niet • De hoofdschakelaar staat uit (=0).
• De stekker zit niet in het stopcontact
De stof wordt niet • Het differentieel transport is niet juist ingesteld.
gelijk getranspor- • Naaivoetdruk is te laag.
teerd
Draadbreuk • De draadspanning staat te strak voor het ge-
bruikte garen.
• De machine is niet juist ingeregen.
• De naalden zijn niet juist geplaatst.
• Verkeerde naalden.
Naaldbreuk • Naalden zijn verbogen of bot of de punt is
beschadigd.
• Naalden zijn niet juist ingebracht.
• Getrokken aan de stof tijdens het naaien.
Overslaan van • Naalden zijn verbogen of bot.
steken • Verkeerde naalden.
• Naaivoetdruk is te laag.
Slechte steekvor- • Draden zitten niet goed in de draadspanning.
ming
• De draad zit klem.
• De machine is niet goed ingeregen.
De zoom golft • Aan de stof getrokken tijdens het naaien.
(vooral • Naaivoetspanning te hoog.
bij gebreide stof). • Differentieel transport niet correct ingesteld.
De zoom rimpelt • Naalddraad-spanning te hoog
• Differentieel transport niet correct ingesteld.
De stofrand krult • Er bevindt zich te veel stof binnen de steek.
om • Draadspanning te strak.
• Steekselectie hefboom staat op Rolzoom.
De garenlussen • Te weinig stof binnen de steek.
zijn te los
Motor valt in sto- • Vreem geluid is hoorbaar.
ring • Motor doet het helemaal niet.
• Vonken zijn abnormaal groot.
Het naaldoog kan • De " " markering op de zijkap is niet gelijk
niet worden inge- met de " " markering op het handwiel.
regen.
Boven- en onder- • Het handwiel is niet vastgezet.
grijper kunnen niet
worden ingeregen. • De draad is niet diep genoeg ingebracht in de
inrijgingang.
• De draad heeft te weinig speling voor de inrij-
gingang.
• De draad is tijdens het inrijgen ergens vast
komen te zitten.
• De pijpjes zijn verstopt met pluis.
Oorzaak Oplossing
• Sluit de klep of het blad.
• Zet de schakelaar aan of doe de stekker in het
stopcontact.
• Controleer de instelling.
• Corrigeer de voetdruk.
• Verminder de spanning.
• Controleer de ingeregen draden.
• Breng de naalden volledig in in de naaldklem
met de vlakke kant naar achteren.
• Gebruik Naalden Systeem 705/130H or JLx2.
• Vervang de naalden.
• Breng de naalden volledig in in de naaldklem
met de vlakke kant naar achteren.
• Geleidt de stof voorzichtig met de beide handen.
• Vervang de naalden.
• Gebruik Naalden Systeem 705/130H or JLx2.
• Verhoog de naaivoetdruk.
• Controleer of de draad tussen de spanningspla-
tjes ligt.
• Doe de naaivoet omhoog en trek aan de draad.
• Controleer het inrijgpad van elke draad.
• Geleidt de stof voorzichtig met de beide handen.
• Zet de spanning wat lager.
• Zet het transport op 2-N.
• Verlaag de naald-draadspanning.
• Stel het differentieel op 0,7-N.
• Verminder de snijbreedte.
• Verminder de draadspanning.
• Zet de hefboom op Overlock.
• Verminder de snijbreedte.
• Vervang de koolborstel door een nieuwe.
(Let op) Neem contact op met uw dealer voor het
vervangen van de koolborstel.
• Draai het handwiel totdat de " " marerking gelijk
is met de " " markering op de zijkap.
• Draai de inrijg omschakel hevel omhoog en draai
aan het handwiel om het vast te zetten.
• Breng de draad 1 of 2 cm. in de inrijgingang.
• Geef de draad speling voordat het door de inrij-
gingang gaat.
• Verwijder de draad van de plek waar het is vast
komen te zitten.
• Rijg de grijpers in met behulp van de grijper
inrijger welke zich bevindt in het accessoiretasje
om het pluis uit de pijpjes te verwijderen.
Blz.
20
20
18
31
35
48
41
25
25
26
25
--
25
25
35
36
36
41
--
35
31, 32
48
31, 32
30
48
34
30
--
43, 44
41, 42
41, 42
41, 42
--
44
62